Mijn website

Home Verhalen Foto's Filmpjes Wereldreis Tips Paklijst Links



Ecuador-Peru-Chili-Argentinië (+ Paaseiland)


23 december 2003, van Quito (Ecuador) naar Cajamarca (Peru) totaalstand = 6165 km


Op 21 november vertrekken we naar Quito, Ecuador. Het afscheid nemen van de moeders valt niet mee. We hebben een paar gezellige dagen gehad en zijn weer bij gepraat over het thuis front. De tas zit vol met lekkere dingen als chocoladeletters, drop en pepernoten. Helaas eten we bijna alles tijdens de vlucht naar Quito op. Iberia is beter in het wegen van overgewicht dan in het serveren van eten en drinken. Tijdens de vlucht van 10 uur krijgen we slechts 2 keer wat te eten en drinken.
We blijven 4 dagen in Quito waarvan ik er 2 redelijk ziek in bed doorbreng. Verkouden geworden door de airco in het vliegtuig, daar heb ik wel vaker last van. En het is natuurlijk ook een luxe om je lekker te laten verzorgen, dat heb ik wel verdiend na 4 maanden sturen.
De eerste fietsdag is gelijk een zware, een voorproefje voor wat komen gaat. We rijden naar het noorden, richting de Evenaar, omdat we willen voelen hoe het is om in het midden van de aarde te staan. Even buiten Quito dalen we gelijk 600 m. een vallei in, en daar moeten we ook weer uit natuurlijk. En dat klimmen valt niet mee. Ik heb nog ontzettende last van mijn longen en de hoogte helpt ook al niet mee. En dan heb ik het nog niet over de uitlaatgassen. We gaan de Evenaar dan ook (nog) niet halen. We nemen een afsnijroute en gaan morgen zonder bagage terug.

Dat gaat een stuk beter. Na 30 km. zijn we er dan. Middle Earth. Er staat een zielige betonnen aardbol en een koperen lijntje er naartoe wat de Evenaar voor moet stellen. En we voelen ook geen verschil tussen Noord en Zuid. Snel weer terug naar El Quinche waar we in een hotel verblijven. Daar lopen we nog even over het plein naar de kerk. Daar is net een dienst aan de gang. Later blijkt dat het een vrij belangrijke kerk is. Mensen laten allemaal spullen zegenen. Als we weer naar buiten lopen staat de pastoor een paar auto´s te besprenkelen.
De komende dagen is het zwaar fietsen. Het gaat heel veel omhoog in Ecuador. En jammer genoeg regent het daar ook nog bij. De velen vulkanen die ten zuiden van Quito moeten zitten zien we dan ook niet. Pas als we bij Riobamba in de buurt komen krijgen we een glimp te zien van onze eerste vulkaan, de Chimboraze. Het is gelijk een goede, het is de hoogste berg van Ecuador (6310 m.). Tussen Quito en Riobamba zitten trouwens 2 passen van ruim 3500 m. Die stonden niet op de kaart en niet in de gids.
Riobamba is een erg leuke stad. Gezellige pleintjes, marktjes en kerkjes. Hier vermaken we ons wel een paar dagen.

Bij het touristenburo vragen we wat info over de route van de komende dagen omdat daar weinig over in onze gids staat. Helaas weet de mevrouw van het buro niet zo veel over de weg maar als we vertellen dat we op de fiets zijn vraagt ze of het een fiets voor 2 personen is. Ja, dat is het zeker. Het blijkt dat ze ons 3 dagen geleden (150 km terug) heeft zien fietsen. Best grappig dat we zo opvallen.
Vanuit Riobamba nemen we een treintje naar Alausi. Die is bekent om de Neus van de Duivel. Dat is een stuk rots waar de trein in 2 zigzaggen naar beneden en later weer omhoog gaat. Het is ook leuk dat je op het dak kan zitten. Dat is nog eens een panoramisch uitzicht. Alleen na 5 uur krijg je wel een blikken kont, kan je nog beter op je zadel zitten. De omgeving is geweldig. Het is mooi weer. Het landschap verandert van welig groen naar droog en zanderig.

Vanuit Alausi fietsen we naar Chunchi. Een korte dag en een hele rare. Om te beginnen moeten we ons weer suf klimmen. Als we ´boven´ zijn gekomen rijden we een dorpje, Guasuntos, binnen. Hier staan een hoop mensen midden op de weg. O jee, als er maar geen opstand is. Maar nee, er wordt een reclamefilmpje gemaakt voor Pilsener, een bier uit Ecuador. We blijven ook even kijken. Een grote groep kleurig geklede en dansende mensen staat in een straatje en er loopt een hardloopster langs. Dat wordt een paar keer opgenomen. Iemand van de filmgroep heeft ons met de fiets zien staan en vraagt of we ook mee willen doen. Natuurlijk, dat lijkt ons wel grappig. We moeten in een zijstraatje gaan staan waar ze een paar flesjes bier op de bagage stoppen en op het teken moeten we de straat op rijden waar weer het hardloopstertje aan komt hollen. In een take staan we er geweldig op. We kletsen nog even met de hardloopster. Het blijkt een bekende marathonloopster te zijn, Martha Tenorio. Dan gaan we weer verder.
O ja, het zou een rare dag worden. De weg wordt erg slecht en gaat in flinke haarspeldbochten naar beneden. Overal staan kinderen met een stuk touw de weg te versperren. Zo hopen ze wat snoep ofzo te krijgen. Daar trappen wij niet in en fietsen gewoon door. Op het laatste moment laten ze het touw wel zakken. Dat gaat een paar keer goed. Tot we voorbij een jongen rijden en die komt achter ons aan. Hij slaat met zijn hoed op Marijcke. Hij maakt een beetje oergeluiden. Die is niet helemaal tof denken wij, maar niet gevaarlijk. Helaas dat was hij wel zeker. Als wij een haarspeldbocht lager ´fietsen´ vliegen opeens de stenen ons om de oren. We denken eerst aan een lawine maar als we boven kijken zien we die gek heel hard stenen nar ons gooien. We hebben geen plek om te schuilen en op de slechte weg kunnen we ook geen vaart maken. Een hele lastige situatie; naar boven kijken om te zien of de stenen raak gaan en ondertussen de fiets overeind houden op de slechte weg. We komen hier zonder kleerscheuren maar wel met hardkloppingen vanaf.
Een flink aantal hoogtemeters later komen we in Cuenca.
Een vrij rustige stad, vol behangen met kerstversiering. Op een avond zien we een optreden van een Mariachi band. Erg sfeervol om dat op het plein met alle verlichting te zien en horen.
De 200 km fietsen van Cuenca naar Loja worden de lastigste uit onze fietsgeschiedenis. In de gids staat dat het een ontzettend mooie weg is, alleen als het regent wil hij nog wel eens weg spoelen. En wat doet het als wij er fietsen?. Juist ja, regenen. De ontzettend mooie omgeving zien we niet en als we langs steile rotswanden rijden knijpen we hem best wel. Om onder een landslide te komen is wel het laatste wat we willen.
De eerste overnachtingsplek is in een leeg hutje achter een restaurant. Al onze kleren zijn kletsnat en op 3500 m hoogte wordt het redelijk koud. De volgende dag volgt het vreselijke moment dat, bij 10 graden, we de kleren weer aan mogen en weer door de regen gaan fietsen. Tot overmaat van ramp mogen we 1200 m. afdalen. En aan de overkant van de vallei zien we de weg omhoog gaan. Alle moraal zakt in onze natte schoenen. We besluiten om de fiets even rust te geven en houden een pick up aan.

Die rijdt ons een flink stuk omhoog tot aan Ona waar we blijven slapen. Ook een gezellig hostal. De muren zijn sinaasappelkistjes hout met flinke kieren en de bovenste 50 cm. zit niets. Dat is de airco. Helaas hebben we 2 vrouwen als buren. Eerst gaan ze flink kletsen en als dat stopt horen we binnen 2 seconde snurk geluiden. Oordoppen maar weer in en proberen te slapen.
De volgende dag komen we aan in Saraguro. Hier loopt de plaatstelijke bevolking in zwarte kleding. De mannen in een 3/4 broek, trui/jas, hoed en natuurlijk een zwarte paardestaart. De vrouwen in een zwarte rok en een cape met een zilveren speld. Als we door het dorp lopen voelen we ons niet erg op ons gemak. Het voelt een beetje als aapjes kijken. Maar wij worden net zo hard bekeken. Het is zondag en her en der liggen bezopen mannen op straat. Dat is toch wel de gewoonte in Ecuador om je op zondag vanaf ´s ochtends vroeg flink te bezuipen. We nemen een paar kiekjes en als het weer gaat regenen gaan we terug naar het hostal.
De laatste dag naar Loja rijden we op de slechtste weg tot nu toe maar we eten ook de lekkerste rijstschotel tot nu toe (in San Lucas). In een vrij ranzig hokje met vliegen bestellen we wat rijst. Wat we krijgen is geweldig. Natuurlijk rijst met een linzenprutje, gebakken banaan, geitenkaas en wat salade o.a. avocado. Heerlijk.
In Loja nemen we wat besluiten. In Noord Peru is 200 km woestijn wat geen aanrader is om te fietsen. De kerstperiode komt er aan en we zijn niet zo heel erg opgeschoten. Wat we doen is in 4 dagen naar Piura in Peru te fietsen en daar de bus naar Cajamarca te nemen om daar een pakketje op te halen en kerst te vieren.
Zo gezegt zo gedaan. Alleen nog even 360 km fietsen in 4 dagen. En wat voor dagen.
De eerste dag komen we tot Catacocha. Hier zijn de gegevens: 97.5 km met 2200 hoogtemeters. We hebben er 8 uur over gefietst. De volgende dag was de puf dan ook na 60 km op. Onder aan een berg hebben we weer een vrachtauto aangehouden. Na een helletocht van een uur, de chauffeur had haast en raast plankgas over de bergweg, (onze straf?) zijn we in Macara. Dat ligt op slechts 600 m hoogte en dat is te merken ook, het is erg warm.

Dit is onze laatste dag in Ecuador. De 2 dagen naar Piura zijn nog warmer, 35 graden in de schaduw, en erg veel zand. De dorpjes waar we door heen rijden zijn niets meer dan wat hutjes bij elkaar geplakt. Er is vrij weinig verkrijgbaar. Het verkrijgen van brood is een flinke speurtocht. En het drinken van 5 l. Inca Cola is een aanslag op mijn darmen.
Vanuit Piura rijden we in 10 uur met een luxe bus naar Cajamarca. Hier blijven we een aantal dagen om de fiets op orde te maken en kerst te vieren.




Nog wat statistieken over Ecuador:
896 km gefietst in 16 dagen = 56 km/d. met een gemiddelde van 12.9 km/u.
15.948 hoogtemeters oftewel 997 m/d.
topdagen: Chunchi-Canar 1.843 hoogtemeters in 69 km.
Loja-Catacocha 2.222 hoogtemeters in 97.5 km.

Wat vonden wij van Ecuador? Erg mooi, veel regen, heeeel veel klimmen, luidruchtige mensen. De TV heeft maar een stand en dat is volume 10. Wat er op is maakt niet uit als het maar beweegt. Ook in hostals weten ze nogal herrie te maken zodat wij niet altijd de meest geweldige nachtrust hebben gehad. Het eten was meestal erg goed, zeker de ontbijtjes; koffie, vruchtensapje, broodjes en een eitje. Meestal namen we ´s middags nog een ontbijt. En voor ons vegetariërs deden ze erg hun best om er iets lekkers van te maken. Er zijn trouwens redelijk wat vegetarische restaurants in de wat grotere steden. En tot onze vreugde waren die goed bezocht.
En natuurlijk de quimbolitos, een cakeje in een bananenblad. Erg lekker (http://www.equaguia.com/gastronomia/quimbolito.html).
Conclusie: mooi land maar wij vonden het erg zwaar om te fietsen. En neem een Dazzer mee. Dat is goed voor je kuiten en voor de nagels van de honden. Kort verslagje van een aanval van een wilde hond: wilde hond ziet ons en wordt gek, blaf blaf blaf, Marijcke pakt rustig haar Dazzer en wacht geduldig af tot de hond op 2 a 3 meter is genaderd, dan richt ze haar wapen en schiet, ddddzzzzrrrr, de hond houdt in een keer al zijn pootjes stil en glijdt nog 2 meter over het asfalt, gglisssss, die hoeft de komende 2 maanden niet meer naar een pedicure en wij kunnen door fietsen naar de volgende hond. (ps. we zijn lid van de Dierenbescherming, maar dit is overmacht).

8 januari 2004, van Cajamarca (Peru) naar Lima (Peru) totaalstand = 6473 km


We verlaten Peru en vliegen naar Punta Arenas in Zuid Chili. In de bergen van Peru is het toch echt te slecht weer om te fietsen. We blijven nu langer in Chili en Argentinië en komen ooit nog eens terug in Peru. Het is de bedoeling om van Punta Arenas naar Ushuaia te fietsen en dan terug naar Punta Arenas en verder naar het noorden om wat natuurschoon te bewonderen. In de buurt van Santiago willen we als toetje een hoge pas beklimmen, maar zover is het nog lang niet. We moeten eerst heel wat kilometers tegenwind trappen.

27 januari 2004, van Lima (Peru) naar Puerto Montt (Chili) totaalstand = 6573 km


In Lima lopen we een paar dagen rond niet goed wetend wat te doen. We wilden met een grote boog om deze drukke stad heen en nu zijn we er toch.
Het is 8 januari rond een uur of vier, hopelijk voor de spits, als we naar het vliegveld rijden. We hebben goed op de kaart gekeken voor een directe route over niet al te grote wegen. Helaas gaat dat niet goed. Wat niet op de kaart staat is dat veel straten eenrichtingsverkeer zijn en wij komen altijd van de verkeerde kant. Dan moeten we weer een straat verder rijden en proberen de goede richting aan te houden. Ook dat gaat fout. Na een paar straten weten we niet meer waar we zijn, alleen dat het geen goede buurt is. Een stel voetballende kinderen ziet ons. Wij zijn natuurlijk interessanter dan een lekke bal tussen 2 stenen schieten. Ze komen achter ons aan en als ze ons hebben ingehaald gaan ze aan de bagage trekken.Tot overmaat van ramp verschijnen er ook nog een stuk of 5 wild blaffende honden die ons erg graag als middagsnack willen. Dit wordt me echt te veel. Ik knijp in de remmen, stap af, en schreeuw alle scheldwoorden die ik weet naar zowel de honden als de kinderen. De honden zijn hier erg van onder de indruk en lopen nu in een buitenwijk van Lima rond. De kinderen schrikken genoeg om afstand te houden zodat we door kunnen fietsen. Niet voor lang. Een paar 100 meter verder is een snelweg. Om daar te fietsen zou zelfmoord zijn. Gelukkig stopt er een taxi. Fiets en spullen proppen we in de taxi en 10 minuten later staan we veilig op het vliegveld.
De volgende dag om 11.30 uur landen we in Punta Arenas in het zuiden van Chili.
Daar gaan we dan. Fietsen in Patagonië, waar erg veel wind staat. Het is 20 km. van het vliegveld naar de stad. Er staat veel wind maar het fietsen gaat goed.
"Nou, als deze wind alles is dan valt het mee. In Spanje, Marokko en Peru hebben we meer wind gehad", zeg ik tegen Marijcke.
"Zie je wel dat alle windverhalenoverdreven zijn".
De volgende dag verzamelen we informatie over fietsen richting Ushuaia. Het is meer info sprokkelen omdat de Toeristen Bureaus niet veel weten.
Rond een uur of 1 gebeurt er iets waar we niet meer op rekenen. Het gaat echt waaien. De bomen buigen bijna tot op de grond, verkeersborden klapperen en er gaat een zandstorm door de straten.
"En wij willen heen en weer gaan fietsen naar Ushuaia"? vraag ik aan Marijcke.
"Met deze wind is dat absoluut geen pretje. We kunnen amper lopen laat staan fietsen".
Dat wordt een moeizaam en zuur overleg. We besluiten niet naar Ushuaia te fietsen maar gelijk naar het noorden. Dit is een ontzettende tegenslag maar ik zie het niet zitten om 450 km naar Ushuaia te ´fietsen´ en dan weer dezelfde 450 km terug naar Punta Arenas.
Als we bij ons hostal terug komen staan er 2 fietsers.
(www.luciemichal.info)
"Kijk, dat zijn echte bikkels", zegt Marijcke.
"Die fietsen wel gewoon met een harde wind".
Als we ze later spreken blijkt dat toen het echt hard ging waaien ze een vrachtauto hebben aangehouden omdat ze niet meer konden fietsen. Ze konden niet eens meer met de fiets blijven staan.
De volgende dag zijn we blij dat het hostal, met dak en al, nog staat. Wat een kracht heeft deze wind. Het gehel hostal kraakte in zijn voegen. Het is gemaakt van hout met metalen platen daar tegenaan gespijkerd.

Vandaag bezoeken we de pinguin kolonie van Otway. Erg leuk en ze lijken geen last te hebben van de bezoekers. Dit is de laatste dag in Punta Arenas.
12 januari. Eindelijk fietsen in Patagonië. Het gaat goed. Er staat wel wind maar niet belachelijk veel. In een baai zien we dolfijnen. We zijn helemaal gelukkig en zien het weer zitten. De omgeving is mooi. Kleurige huisjes en veel bloemen in de berm. Het is de bedoeling dat we na ongeveer 50 km gaan lunchen. Daar is een kruispunt en een benzinestation. Het benzinestation wordt niet alleen onze lunchplek we blijven er ook slapen. Een paar km voor het kruispunt komt er zo´n harde wind dat ik de fiets niet meer op de weg kan houden. Ook als we midden op de weg rijden lukt het niet. Een harde windvlaag en we worden zo de berm ingeblazen, en daar willen we niet zijn.
Met veel moeite bereiken we de benzinepomp. Het is nog maar 13.00 uur. Mischien dat de wind later minder wordt hopen we, en gaan uitgebreid eten. De wind neemt echter alleen maar toe. Bij de benzinepomp staat een gebouwtje waar normaal gesproken de nachtwacht in slaapt. Nu mogen wij er slapen. Van slapen komt weinig terecht. Het hele hokje staat te schudden in de wind en maakt een vreselijke herrie. De volgende dag is de wind nog niet afgenomen. We hebben de wekker om 5 uur ´s ochtends gezet want dan schijnt er minder wind te zijn. Als de wekker gaat giert de wind nog om het hokje, we draaien ons nog een keer om. Volgens de eigenaar van de benzinepomp is dit een wind van 130 km/u. OK dat wordt liften naar Puerto Natales.
De vrachtauto waar we in mee rijden komt bijna niet vooruit. Hij moet regelmatig terug schakelen naar zijn 2de versnelling. Na 3 uur tuffen komen we in Puerto Natales. Redelijk depressief dat het fietsen niet lukt, maar we geven niet op. We doen inkopen voor de komende dagen en proberen het nog een keer. Nu komen we slechts 6 km ver. Wat een hel. Dit gaat gewoon niet. We zijn net een zeilboot. We komen niet vooruit, we gaan alleen maar opzij. Terug naar Puerto Natales. Weer overleggen wat te doen. Het valt erg zwaar om toe te geven dat wij hier niet kunnen fietsen.

Met de bus gaan we naar de Perito Moreno gletcher. Een hele dag in de bus maar het is echt waanzinnig. Als we dichterbij komen zien we in het meer waar we langs rijden ijsschotsen verschijnen. En als we een bocht om rijden zien we opeens een muur van ijs. Geweldig. Je kan het je niet voorstellen dat het zo groot is. Het is hetzelfde als bij de Grand Canyon, je blijft er naar kijken. Hier heb ik al 15 jaar naar uitgekeken, de Perito Moreno. Alleen de naam al. Magisch. De 2 uur die we er zijn zijn veels te kort. 2 dagen is nog niet lang genoeg.







We wandelen 4 dagen door het Torres del Paine park. Ook al een hoogtepunt. Het is wel vrij druk in het park maar de uitzichten blijven heel mooi. Zeker de Torres zelf. We hebben geluk dat we ze kunnen zien. Ook hier wilden we wel langer blijven maar het is erg koud en natuurlijk winderig zodat we na een uur terug gaan naar beneden.
Om uit het winderige Patagonië te komen nemen we de boot naar Puerto Montt. Het fietsen schiet niet echt op. Ontzettend jammer en moeilijk te verkroppen, maar het is niet anders. We moeten niet vergeten dat het een vervoermethode is en niet het doel op zich. Waar het om gaat is dat we mooie dingen zien en wat leren van wat we onderweg tegenkomen.
Toevallige ontmoetingen. Achteraf gezien zijn we erg blij dat we de boot naar Puert Montt hebben genomen. Wat heel erg leuk was dat er twee mensen uit Zuid Afrika ook op de boot zaten en zij hadden een paar dagen geleden de Torres Central beklommen, 1200 m loodrecht omhoog. (http://www.alardsbigwallclimbing.com) Ze hebben een fotopresentatie gehouden van hun expeditie en het was erg interessant om met ze te kletsen. Heel positief. Tot nu toe hebben we al meer van dit soort ontmoetingen gehad. En altijd komen ze onverwacht, als wij van ons voorgenomen plan afwijken. Het is belangrijk om je te laten leiden door je gevoel en niet strikt je planning te volgen.

Niet vergeten dat we in Chili zijn, een land met een dubieus verleden. Voor info kijk op de volgende sites:
http://www.desaparecidos.org/chile/eng.html
http://remember-chile.org.uk/

19 februari 2004, van Puert Montt (Chili) naar Temuco (Chili) totaalstand = 7631 km


Omdat we ruim in onze tijd zitten gaan we het eiland Chiloe uitgebreid bekijken. Van Puerto Montt fietsen we helaas in de stromende regen naar het pont. Samen met pelikanen varen we naar Chiloe. Het eiland staat bekent om het slechte weer en inderdaad als we in Ancud aankomen zijn we doornat. Maar de weergoden staan aan onze kant. Stralende blauwe luchten voor de komende dagen. We fietsen heerlijk het eiland rond. Het lijkt wel vakantie. Groene heuvels, bloemen velden, houten huisjes en natuurlijk de bekende houten kerkjes. Deze kerkjes stammen uit de 18 e en 19 e eeuw toen Duitse emigranten naar Chili kwamen. Op het eiland staan er nog zo`n 150 waarvan er 16 op de Unesco World Heritage lijst staan. De dorpjes staan allemaal aan het water rond een haven waarin mooi gekleurde boten dobberen. Altijd goed voor wat mooie plaatjes. Naast de boten zwemmen zeehonden door de haven. Dat zie je in Nederland niet zo vaak.
In Dalcahue komen we een ander Nederlands stel tegen op de fiets, Willem & Gretha (www.cyclelogic.nl) Zij zijn ook in Quito begonnen en fietsen het hele eind naar Zuid Chili.
Na 8 dagen genieten rijden we terug naar Puerto Montt en verder naar het noorden,
dat is de regio Los Lagos, Lake District. Mooie meren en meestal uitzicht op een of meerdere vulkanen. Bij Ensenada, naast de vulkaan Osorno, gaan we kamperen. Dat was al weer een tijd geleden. Maar dat hadden we beter niet kunnen doen. De volgende ochtend wordt met een hevige onweer de warme lucht verdreven. En onweer naast een vulkaan is best raar. Je verwacht ieder moment een lavastroom door je tent. ´s Middags wordt het wat droger zodat we naar het Lago Todo Los Santos kunnen fietsen. Voor Marijcke is dit speciaal omdat zij Toussaint van haar achternaam heet. Via Puerto Octay maken we het rondje om het meer af.
In Valdivia krijgen bezoek in onze tent. Als we `s avonds terug komen uit de stad horen we geritsel vanuit de tent. Wat zou het zijn. Voorzichtig doen we de rits omhoog. Achter in de tent ligt een klein vriendelijk hondje te slapen. Hij heeft alleen enge dromen en beweegt nogal veel op onze kraaktasjes. Als we hem de tent uitzetten loopt hij gelijk terug naar zijn warme plekje. Na 2 keer proberen geven we het op. Deze nacht delen we onze tent wel. De volgende avond komt hij weer naar onze tent. Hij heeft nu zijn vriendje meegenomen en ze zijn niet van plan te gaan slapen. Lekker herrie schoppen dat is veel leuker. Dwars door de tent hollen ze achter elkaar aan. Over alle spullen heen, tussen de binnen- en buitentent door, het maakt ze niet uit. Als ze maar plezier hebben. Wij willen slapen. Hier moet dus een eind aankomen. Nadat we een paar keer het hondje met wat harde hand uit de tent hebben gezet zoeken ze hun heil ergens anders en kunnen we slapen.
Een ander meer dat we omcirkelen is het Lago Calafquen. Ook hier schitterende uitzichten op een vulkaan, de rokende Villarica.
We weten nu ook dat er in ieder geval 2 soorten ripio (onverharde weg) bestaan. Een van het zeer stenige soort. Het is alsof je op een morene fietst. Vittorio fietsen zijn erg goed, de onze is nog heel. En een ander van het steile soort. Alsof je tegen de noord-wand van de Eiger fietst. Percentages boven de 15 % zijn geen uitzondering. Voor ons wordt het dan een fietsomhoogduwvakantie.
Het is niet te geloven maar het is nog steeds mooi weer.
In 3 weken tijd hebben we slecht 3 regendagen gehad. We mogen dus niet meer klagen dat we altijd slecht weer hebben.
We zijn nu aangekomen in Temuco, centrum van de Mapuche (www.mapuche.nl). De stad is een mix van modern en ouderwets. Bussen rijden met paardenkarren door de straten, stallen met groente staan naast de supermarkt.
Conversatie van Marijcke met een straatverkoper:
"Wat een mooie fiets. Komt die uit Zwitserland?."
"Nee, die komt uit Nederland".
"Oh. Is die met de hand gemaakt".
"Ja dat is die zeker".
"En hoe is die hier gekomen?".
"Met het vliegtuig naar Punta Arenas".
"Punta Arenas!. En hoe zijn jullie dan hier gekomen? Zeker komen lopen?".
"Eh nee..., op de fiets".
"OK bedankt. Dag."

16 maart 2004, van Temuco (Chili) naar Mendoza (Argentinië) totaalstand = 9041 km


"Als we alleen maar dromen, lopen we geen risico,
zijn er geen frustraties, geen moeilijke ogenblikken,
en tegen de tijd dat we dan oud zijn,
en we geen van onze dromen gerealiseerd hebben,
kunnen we nog altijd de schuld afschuiven op een ander,
op de overheid, op onze partners, of op onze kinderen."
(Uit: Elf minuten van Paulo Coelho)

We zitten lekker rustig op een plein in Temuco als er een man op ons afstapt.
"Willen jullie in de krant", vraagt hij.
"In de krant?" vragen wij verbaasd.
"Ja, ik ben van de Diaro Temuco en maak foto´s van toeristen".
"OK. Schiet maar wat raak".
De volgende dag kopen we de krant en ja hoor, ergens halverwege staan we. Tussen andere toeristen die een dagje Temuco doen. Het is alleen een beetje bizar dat op de sportpagina staat dat Pantani dood is. Wij die graag door de bergen fietsen en hij die dat erg goed kon.

We fietsen richting de grens met Argentinië. Het schijnt dat ze bij de grenspost nogal moeilijk doen over etenswaar. We kennen het verhaal van Frank van Rijn die bij de grens een kilo kaas naar binnen werkt. Nu hebben wij geen kilo kaas bij ons maar 4 liter melk drinken (we hebben het melkpoeder ontdekt)en een halve kilo havermout eten lijkt ons ook geen lolletje. Bij verschillende toeristenburo´s vragen we wat we mee de grens over mogen nemen. Helaas, niemand die het weet. Het meest gehoorde antwoord is dat het afhangt van de douanier. Leuk om te weten.
Over groen begroeide heuvels en langs watervallen klimmen we langzaam naar de Pino Hachado pas (1884 m.) waar de grens is. Een beetje zenuwachtig zijn we wel. Stel dat ons eten in beslag wordt genomen, dat zou zonde zijn, en we weten niet wat er in het volgende plaatsje verkrijgbaar is. De Chileense grens is geen probleem. De pas over en na 7 km. de Argentijnse douane. Vol vertrouwen stappen we het hokje in. Als de douanier had kunnen typen waren we na 1 minuut, ipv een half uur, weer buiten geweest. Maar geen enkele vraag over voedsel.
Tijdens het klimmen zagen we het landschap al veranderen maar aan de andere kant van de bergen zien we helemaal het verschil met Chili. Alles is droog, en er groeit bijna niets. In Chili was het al warm maar in Argentinië stijgt de thermometer nog meer. Er rijden veel oude auto`s rond waarbij de Ford Falcon favoriet is. En het is misschien een cliche maar de eerste muziek die we horen is tango.

Het volgende stuk fietsen wordt erg zwaar. Het is bijna 700 km. naar de eerst volgende grote stad. De tussenliggende dorpjes stellen weinig voor en het is afwachten wat ze daar aan eten verkopen. In Las Lajas slaan we nog meer eten in en dan vertrekken we. De eerste dag fietsen we 114 km. Het landschap doet ons erg denken aan het Zuid/Westen van de Verenigde Staten. De temperatuur stijgt naar 40 graden, en er is geen schaduw te bekennen. De 14 l. water die we bij ons hebben is nog te weinig. Bij een van de weinige huisjes onderweg vullen we 2 bidons, weer 2.5 l. erbij. Onze kampeerplaats is in een semi verlaten herdershut bij een rivier. Daar kunnen we ook water halen om te koken. Zo gaat het een paar dagen door. Veel fietsen, lange rechte stukken en bloedheet zodat we de hele fiets vol laden met water. We zien nog een gordeldier en heel veel mieren. De mens is niet de enige met snelwegen. Al onze broodkruimels worden snel en vakkundig naar het hol vervoerd.

Wat een heel mooi stuk is is door de Canyon de Atuel, 50 km onder San Rafael. We fietsen over een onverharde weg onder in de Canyon. Honderd meters hoge rotsen rijzen boven ons uit. Het lijkt wel een bakoven. Tijdens de lunch onder een boom krijgen we van een stel Argentijnen een stuk zelf gebakken brood met zelf gemaakte jam. Erg lekker, en wat extra energie kunnen we zeker gebruiken.

Tussen de vrachtauto`s vol met druiven, tomaten en knoflook rijden we richting het wijncentrum van Argentinië, Mendoza (http://www.mendoza.com.ar/) Onderweg stoppen we bij Cruz Negro. Hier is iemand gestorven toen hij terug kwam van een tocht over de bergen naar Chili. Hij is nu een soort beschermheilige van reizigers geworden. Er staan en hangen veel persoonlijke spullen bij het kruis, zelfs hele fietsen. Wij laten een zadeltasje achter waar ooit een pompje in heeft gezeten.
Omdat we wat tijd overhebben, we kunnen eind maart een pakje ophalen in San Juan, fietsen we nog even een pas op en dezelfde weg terug. De Paso Bermejo, bij Mendoza naar het westen. Het is goed voor onze conditie en de omgeving is heel mooi. Gekleurde rotsen steken boven de Rio Mendoza die door de vallei stroomt waar wij doorheen fietsen. Via Potrerillos en Uspallata (http://www.campingluncay.com.ar/het) gaat het geleidelijk omhoog. Het enige nadeel is dat de weg de belangrijkste verkeersader tussen Chili en Argentinië is zodat er veel bussen en vrachtauto`s rijden. En net als overal ter wereld rijden die als gekken, vooral de bussen van TAC. Ons keerpunt op de pas is Puente del Inca. Een natuurlijke brug over de Rio Mendoza. Hij is onstaan door afzettingen van zwavelbronnen. De rotsen hebben dan ook alle kleuren tussen rood en geel. Vooral in de ochtend, als de zon nog niet zo vel is, is het heel mooi.

We zijn nu aangekomen in Mendoza. We slapen in hostal Galicia (streek in Spanje) bij het Pellegrini (=pelgrim) park. Dit doet ons heel erg aan het begin van de tocht denken. De laatste anderhalve maand gaat het fietsen erg lekker. De kilometers vliegen voorbij. Het is erg mooi weer. Op een paar knallende onweersbuien na geen regen gehad. In Argentinië is het goed kamperen. Ruime plekken met picknicktafels.
De laatste paar dagen word ik steeds´s ochtends met een schrik wakker. Twee woorden zweven de hele tijd door mijn hoofd: Agua Negra. De "doorgewinterde fietsers" weten nu wel waar we het over hebben.

Hier zijn nog een paar websites over de "Dirty War" in Argentinië. We mogen natuurlijk niet vergeten wat er in het verleden in Argentinië heeft plaats gevonden.
http://www.yendor.com/vanished/
http://www.cnn.com/WORLD/9803/02/argentina.dirty.war/
http://www.gwu.edu/~nsarchiv/NSAEBB/NSAEBB104/index.htm
http://www.nuncamas.org/index2.htm

11 april 2004, van Mendoza (Argentinië) naar Los Andes (Chili) totaalstand = 10.269 km


We brengen een druilerige dag door in Mendoza. Vanmorgen heeft het flink geregend en de straten zijn daar niet op berekend met flinke plassen als gevolg. Door dichtbegroeide lanen lopen we via het Plaza Espana (meer tegeltjes dan de pleinen in Spanje) naar de ingang van Park San Martin. Daar gaan we op een bankje zitten om wat te ontspannen. Na een tijdje stopt er een auto en de bestuurster wenkt ons.
"Ze zal wel de weg willen vragen ofzo", zeg ik tegen Marijcke.
Dat gebeurt wel vaker. Marijcke loopt naar de auto waar ze van de mevrouw twee grote trossen druiven in haar handen krijgt gestopt.
"Por que ?", vraagt Marijcke verbaast.
"Gewoon, omdat dit Mendoza is", antwoord ze. En ze rijdt weg. Dit soort dingen maken we wel vaker mee maar het blijft ons verbazen. Waarschijnlijk is dit de basis van geluk: iets kunnen geven zonder er iets voor terug te verwachten.
De volgende dag fietsen we naar San Juan (http://www.ischigualasto.com/principal.htm). Het is nog steeds regenachtig. De eerste 50 km rijden we in ons martelpak. Overal om ons heen is het grauw. Links waar de bergen moeten zijn: grauw. Rechts waar een grote vlakte moet zijn: grauw. En het vooruitzicht is ook grauw. Echt een dag om lekker door te rijden. Dat doen we dan ook, 170 km staat er ´s avonds op de teller. Door een lichte wind mee hebben we een gemiddelde van 23 km/u.
Vanuit San Juan fietsen we naar Vallecito waar de Difunta Correa (http://www.visitedifuntacorrea.com.ar/) staat. De legende vertelt dat er een vrouw omkomt in de woestijn en dat haar kindje het overleeft doordat de borst van de vrouw melk blijft geven. De tocht naar Vallecito is erg warm, en de omgeving niet al te interessant. Wat wel leuk is dat wielrennen hier erg populair is. Niet echt begrijpelijk, je kan een weg heen trappen en dezelfde weg terug. De volgende keer dat je wil gaan fietsen is de keuze van de route beperkt tot dezelfde weg op en neer. Waarschijnlijk vinden de Argentijnen deze omgeving wel interessant. De Difunta is geplaatst op een heuvel waar je of lopend of op je knieën naar boven kan. De heuvel is bezaaid met spullen waarvoor de Difunta bedankt wordt; mini replica´s van huizen, foto´s van auto´s, nummerborden en een collage van foto´s van een meisje waarvan haar staart wordt afgeknipt. Natuurlijk hangt haar staart er ook bij. De volgende dag, zondag, rijden we terug naar San Juan. Wat we tegen komen is een enorme stoet van volgepropte auto´s, bussen en een hoop fietsers. Ze doen allemaal een dagje Difunta zoals wij naar de Efteling zouden gaan.
Terug in San Juan nemen we de fiets onder handen want hij krijgt zwaar werk te verduren. Alles wordt gesmeerd en ingevet en met hulp van een kioskhouder! zetten we de achteras weer in elkaar, een precies werkje wat ons nog niet goed lukt.

In twee dagen fietsen we over een bloedhete vlakte naar San Jose de Jachal. We overnachten in een verlaten treinstation dat een stuk van de weg lag. De hitte en droogte doet trouwens rare dingen met je mond. We hebben 16 liter water bij ons maar de vorige keer was dat niet genoeg zodat we een beetje zuinig aan doen met drinken. Eerst krijg je een droge mond, dan plakt je tong tegen je gehemelte, later kan je niet meer slikken en dan komt er een soort slagroom produktie op gang. Het beetje speeksel dat er nog in je mond zit gaat samenklonten tot een onsmakelijk geheel waar bacterieën dol op zijn (het stinkt enorm). Dan wordt het echt tijd om een slokje te nemen. In Jachal laven we ons aan water met ORS.
Via een prachtige weg, het zou het decor kunnen zijn van een film over het leven van de Difunta, rijden we naar Rodeo. Dit is ons basiskamp voor de beklimming van de Paso del Agua Negra (4779 m.), de reden waarom we hier zijn. Hoe we op dit idee zijn gekomen? Een aantal jaren geleden hebben we tijdens een lezing van Frank van Rijn een foto gezien waar zijn fiets tegen meters hoge ijspieken staat. Dat heeft indruk gemaakt. Ik wist wel dat het een pas tussen Chili en Argentinië was maar niet welke. Via de vraagbak van de Wereldfietser zijn we erachter gekomen dat het de Agua Negra was. OK dan gaan we daar heen fietsen. Het is eind maart en we zijn er bijna. ´s Avonds krijgen we een knallend onweer. Van drie kanten schieten de bliksemschichten naar beneden. Er vallen een paar spatje maar de volgende ochtend hebben we weer een prachtige blauwe lucht, net zoals de laatste 2 maanden. We doen boodschappen voor 5 dagen, zolang denken we over de klim en de afdaling te doen. Het is 94 km omhoog en dan 150 km afdalen over een onverharde weg, tot de bewoonde wereld.
Via de Termas de Pismanta fietsen we naar Las Flores. Hier nemen we een cabana (huisje) om goed uit te rusten. Als we de volgende dag naar buiten kijken zien we iets waar we niet op gerekent hebben: wolken. Alles inpakken en naar een klein winkeltje voor wat brood. De man van het winkeltje vertelt dat het morgen slecht weer wordt, in de bergen. Nee toch, het zal niet waar zijn. We besluiten om toch te gaan fietsen. Bij de douane laten we ons uitstempelen. We vragen nog naar het weer maar volgens de douanier zijn er geen problemen, de pas is nog open. Alleen als het gaat sneeuwen dan moeten we terug komen. Hij belt nog wel even naar de douane van Chili dat er fietsers aan moeten komen. Rustig klimmen we door. Het gaat erg lekker. Goed stijgingspercentage en geen last van de hoogte. We fietsen door tot ongeveer 3100 m. hoogte. Hier is een mooi plekje bij de rivier. Het asfalt is 10 km geleden over gegaan in een goede ripio weg. Het begint ondertussen te betrekken en door de wind wordt het erg koud. We koken wat pasta, poetsen de tanden en kruipen in de slaapzak.

"Gefeliciteerd met je verjaardag", zeg ik tegen Marijcke. 33 Jaar, en het is de bedoeling om dat op de Agua Negra te vieren. Het weer ziet er nog steeds niet echt goed uit. Aan de kant waar wij heen moeten hangen wolken, maar achter ons zien we ook blauwe lucht. Dat geeft ons hoop op beter weer. We pakken alles in en bestijgen ons ijzeren ros. Op naar de Paso. Wij klimmen langzaam maar gestaag omhoog terwijl de wolken snel naar beneden komen en steeds donkerder worden. Na 16 km staan we op 3600 m. We eten wat koekjes, en kijken om ons heen naar de dreigende wolken. Dan vallen de eerste vlokken.
"Het zal toch niet waar zijn", begin ik te schreeuwen.
"Het is al twee maanden mooi weer en net als wij een pas op klimmen wordt het slecht weer".
Marijcke barst in tranen uit. We hadden ons hier erg op verheugd, verjaardag vieren op de berg, foto´s van de ijspieken, maar doorgaan is niet verantwoord. We tobben nog even wat te doen maar het verstand zegt dat we terug moeten. Het lijkt ons geen fijn idee om op 4700 m vast te komen in de sneeuw. En verkeer is hier bijna niet. We gaan terug. Ontzettend balen. Tijdens de afdaling komen de donkere wolken achter ons aan. We snappen nu waarom het Agua Negra heet, de wolken zijn pikzwart. Er komt ons nog een auto voorbij rijden. Hij stopt om te vragen of wij de fietsers waren die naar Chili gaan. Dat waren we inderdaad. Hij zegt dat hij van de Chileense douane moest vertellen dat we op moesten schieten omdat het in Chili al flink aan het sneeuwen was. Maar goed dat we terug zijn gegaan. Bij de douane ons weer in laten stempelen en door naar Rodeo om ons verdriet te verdrinken.
Tijdens de afdaling hebben we al zitten denken hoe we nu naar Chili moeten. Er is nog een pas en dat is de Mendoza pas waar we voor een groot gedeelte al op gereden zijn. Maar die was erg mooi en is zeker de moeite waard om nog een keer te doen. Via een zeer slechte binnenweg rijden we naar Uspallata. Het is 320 km waarvan 120 over asfalt. De rest is een soort rivierbedding afgewisseld met mul zand en wasbord. Een hele opgave om daar over- en doorheen te komen. We komen een Zwitser tegen op de fiets en die kan alleen nog maar wat onsamenhangende zinnen brabbelen.
"Wat een slechte weg, het kan me niets meer schelen, ik kom helemaal uit Ushuaia, wat een slechte weg, maar wel een mooie weg want er is geen verkeer".
We wensen hem nog een goede reis en ploeteren door.

In Tocota slapen we bij een politiepost. Tijdens het tandenpoetsen wordt ons brood gestolen, door een hond, maar daar komen we de volgende dag pas achter. Wat we nog aan eten hebben zijn zeer droge volkoren koekjes. Daar komen we maar net de dag mee door. Op de een na laatste dag voor Uspallata komen we twee andere fietsers tegen, Pablo en Celia. We kletsen een tijdje en dan gaan zij eten en wij rijden door. ´s Avonds slapen we onder een sterrenhemel en een volle maan. Plaats voor een tent is er tussen de struikjes niet.
Op de camping van Uspallata komen we de fietsers weer tegen. We drinken samen een mate en kletsen nog wat meer. De volgende dag gaan zij verder naar de pas en wij blijven nog een dagje om oa de was te doen.
Het beklimmen van de pas gaat ook nu erg goed, het is gelukkig niet zo druk als de vorige keer. In Puente del Inca maken we nog een flater van de vorige keer goed. Ik heb foto´s gemaakt van de verkeerde berg. We zagen een erg hoge berg op het einde van de vallei.
"Dat moet de Aconcagua zijn, de hoogste berg van het Amerikaanse continent", riep ik enthousiast.

Klik, klik, klik wat kiekjes gemaakt. Een paar dagen later bleek het een andere berg te zijn. Maar nu gaan we wel naar de goede. Er staan duidelijke borden bij het Aconcagua Park. Gelukkig maar voor ons, duidelijke bordjes hebben we nodig voor alles. Richtingbordjes ook, maar dat is een ander verhaal.
Via 29 haarspeldbochten dalen we af richting Los Andes waar we nu verblijven. Jammer genoeg is het wegdek erg slecht zodat we niet van de omgeving kunnen genieten maar slalommen tussen de inmense gaten en kieren. In Los Andes is het aardig warm, zelfs ´s avond is een jas niet nodig en dat was de laatste paar dagen wel anders.
We hebben Argentinië verlaten. Het land is ons goed bevallen. Groot, ruig, leeg, bloedheet en zeer aardige, spontane mensen. Als we weer eens in een klein dorpje sliepen vroegen altijd wel een paar mensen of we al uitgerust waren, omdat ze ons hadden zien fietsen. Jammer dat we de Agua Negra (http://ar.geocities.com/ciclomundo/index.html) niet gehaald hebben maar daardoor hebben we wel veel andere mooie dingen gezien. En welke Nederlander kan zeggen dat hij 2 keer bij Puente del Inca is geweest, op de fiets?.
Oh ja, nog een kleinigheidje. We hebben de 10.000 km gehaald. Groot feest, champagne, vuurwerk, Willem Alexander, Maxima & dochter op bezoek enz. Op naar de volgende 10.000.

Filmpje over Argentinië

11 mei 2004, van Los Andes (Chili) naar Valparaiso (Chili) totaalstand = 11.444 km


We blijven 2 dagen in Los Andes om een beetje bij te komen. De laatste 2 1/2 maand hebben we redelijk door gereden. Het ging dan ook erg lekker. We hebben nu nog 6 weken om door Chili te fietsen. We staren een tijdje naar de kaart en besluiten om door het binnenland naar La Serena te fietsen en langs de kustweg terug naar Valparaiso. OK alles ingepakt en daar gaan we. Het is nog steeds lekker warm, zo´n 27 graden. Het grote verschil met Argentinië is dat we hier in Chili dwars over alle heuvels heen moeten fietsen. Het is een soort Ecuador in het klein. De omgeving is erg mooi. Heel veel cactussen op verder droge heuvels. Af en toe staat er een huisje met een berg stenen er naast op een heuvel. Dat zijn kleine eenpersoonsmijntjes. Er wordt hier gegraven naar o.a. koper en goud.
Via Cabildo, Illapel en Combarbala komen we aan in Ovalle. Het laatste stuk reden we door een vallei met een rivier. Dat betekent dat er veel aan landbouw wordt gedaan. We fietsen tussen de druiven, avocado´s en zelfs papaya´s.

Vanuit Ovalle bezoeken we een pelgrimsplaats, Andacollo (http://www.santuarioandacollo.cl/). Deze keer met de bus omdat het erg hoog op een berg ligt en er volgens de gids geen hospedajes zijn. In de basiliek staat een pop die voor een wonder heeft gezorgd. Daardoor komen er per jaar 100.000 pelgrims naar dit dorp.
Na Ovalle komt het absolute hoogtepunt van deze periode. We fietsen door een steeds nauwer wordende vallei richting Vicuna. Na 40 kilometer houdt het asfalt op en blijft er een goed befietsbare ripio weg over. Er is bijna geen verkeer. We kunnen lekker om ons heen kijken en genieten van alle mooie uitzichten. De dorpjes waar we door heen komen zijn nog het zelfde als 100 jaar geleden. Houten en adobe huisjes bewoond door mensen die hier hun vee, voornamelijk geitjes, laten grazen. In Hurtado slapen we bij een erg aardige mevrouw. ´s Avonds maakt ze broodjes met allemaal zelf gemaakte plaatselijke produkten, abrikozenjam, avocado´s en membrilloplakken (erg voedzaam). De volgende dag komt het toetje. De mevrouw vertelt dat we een pas over moeten. Oei, dat wisten we niet. Ze weet niet hoe ver het nog is of hoe hoog we moeten klimmen. Dat wordt een verrassingstocht. We nemen afscheid en beginnen aan de klim. Alles wat we in de voorgaande weken over onverharde wegen gereden hebben komt nu terug. Ontzettend steile stukjes (>16 %) die we moeten lopen, grote stenen waar we overheen bobbelen en zanderige stukken waar we in vast lopen. Het is zwaar maar ontzettend mooi. We komen alleen nog wat verlaten hutjes tegen voor de rest is het leeg. Het is wel te merken dat het winter begint te worden, het is koud en we komen erg dicht bij de sneeuwgrens. De pas is volgens onze hoogtemeter 2055 m. Naar benden gaat het soms net zo steil als omhoog. Sleeprem vol aan getrokken en heel langzaam naar beneden. Hierna nog een stuk omhoog en dan zien we Vicuna in het dal liggen. Met veel gepiep van de remmen komen we daar aan.

In Vicuna bezoeken we het observatorium Mamalluca (http://www.mamalluca.org/). Nu weten we eindelijk naar welke sterren we kijken als we daaronder slapen. En we kunnen het zuiden vinden. Dus als we verdwalen moeten we even wachten tot het donker wordt en dan kunnen we ons oriënteren.
De vallei waar Vicuna in ligt is de Elqui vallei (http://www.valledeelqui.cl/). Deze is bekent door de pisco produktie (sterke drank) en door het geboorte dorp van Nobelprijs winnares Gabriella Mistral. We bezoeken ook nog haar graftombe in Monte Grande , 40 kilometer ten oosten van Vicuna. We zitten hier trouwens aan de andere kant van de Paso Agua Negra. We hebben er nog even over gedacht om hem van deze kant te beklimmen. Maar het is op 600 m al erg koud ´s avonds en de sneeuw ligt al op 2500 m terwijl de pas 4700 m hoog is. Het lijkt ons een onmogelijke opgave en we doen het dan ook niet. Dan wordt het tijd om naar de kust te gaan. La Serena is de eerste grote stad sinds 3 weken en dat is even wennen. Veel mensen op straat en natuurlijk veel verkeer. We bekijken een hoop kerken waar de stad bekend om is. En we maken een strandwandeling. Dat is lang geleden. Het weerbeeld is hier erg mistig en koud. Normaal kom je dan thuis om lekker bij de kachel te zitten maar helaas, hier heeft men geen kachel. Helemaal geen verwarming zelfs.

We beginnen aan het laatste stuk fietsen door Chili. We fietsen over de PanAmericana naar het zuiden. De eerste stop is in Tongoy. Een vervallen vissersdorpje aan de kust. We slapen weer in een hospedaje. De fiets staat achter slot en grendel in een schuurtje. Als we de volgende ochtend om 9.30 uur willen vertrekken is er nog niemand wakker. We moeten eerst de eigenaar uit zijn bed halen. Altijd leuk. Dan blijkt de sleutel van het slot kwijt te zijn. Na wat gevroet met een schroevendraaien gaat hij over tot harde actie; de deur wordt ingetrapt. Het lijkt wel een bevrijdingsactie van onze fiets.
Nog meer naar het zuiden bezoeken we de Valle del Encanto. Hier zijn muurtekeningen van 2000 jaar geleden te zien. Ze staan op grote stenen in een zeer vredige vallei. We zijn de enige bezoekers. Tussen de konijntjes en de kolibrie´s bekijken we de tekeningen en bedenken ons hoe het leven 2000 jaar geleden moet zijn geweest.
Het is nog steeds koud en mistig als we een stuk van 150 kilometer willen fietsen. Over de kustweg en dan denk je die zal wel lekker vlak zijn. Vergeet het maar. In 92 kilometer klimmen we 1655 meter. Het gaat op en neer, op en neer. Van het ene rivierdal naar het andere. En dankzij de mist zien we niets en hebben we het alleen maar koud. Bij km 92 is een tolhuis en daar besluiten we te liften. Het is ondertussen ook al 17.00 uur en om 18.00 uur wordt het donker. De eerste auto is beet. Het is alleen geen normale auto maar een vrachtauto. Zo eentje waar andere auto´s op staan. Tussen de auto´s is nog wel een plekje voor de fiets en het karretje.
Comfortabel en warm rijden we de laatste 50 kilometer naar Los Vilos. Voordat we naar Valparaiso rijden slapen we nog een nachtje in Horcon. Een leuk klein plaatsje. We zien ´s ochtends hoe de vissersboten door een stel paarden het strand op worden gesleept. Verschillende pelikanen dobberen in zee wachtend op een toegeworpen visje.
Vlak voor Valparaiso lunchen we met uitzicht op een rots waar zeeleeuwen liggen. Wat zijn er toch geweldig mooie dingen in de wereld. De laatste 10 kilometer naar Valparaiso zijn helaas niet zo mooi. De rustige kustweg verandert in een razende snelweg. Van de 10 levens die we hebben, gebruiken we er 3. Vooral bussen scheuren vlak langs ons. We kunnen niet uitwijken want rechts zit een stoeprand.. Met een bonkend hart en angstzweet op onze rug komen we in het centrum en gaat het zoeken naar een hostal beginnen. Valparaiso is een echte havenstad. De meeste kamers zijn ook per 3 uur te huur. We vinden toch een rustige slaapplek en gaan de komende 3 dagen de stad verkennen.

3 juni 2004, van Valparaiso (Chili) naar Hanga Roa (Rapa Nui) totaalstand = 11.767 km


We lopen een paar dagen door Valparaiso. De stad bevalt ons erg goed. Stedenbouwkundig gezien is het een kunstwerk. Aan de kust, waar het vlak is, is het centrum met winkels, kantoren, banken en pleinen. Daar omheen zijn steile heuvels waar de woonwijken tegenop gebouwd zijn. Het is een wirwar van straatjes en trappen en er zijn verschillende 'liften' die een stuk de heuvel opgaan. Hoe hoger je komt hoe beter het uitzicht wordt en hoe slechter de huizen. Na 3 dagen hebben we alles wel gezien en gaan we het laatste stuk naar Santiago fietsen. We nemen gepast afscheid van Zuid Amerika met een flinke klim (bovenop mooie uitzichten over de Andes) en een stuk ripio. We hebben alleen een beetje moeite met het vinden van een slaapplek. Het was onze bedoeling om in Lampa te slapen maar daar zijn geen hostals. In Quilicura, daar zijn wel hostals weet men ons te vertellen. Dat is nog 20 km fietsen en het is al 17.00 uur, en over een uurtje wordt het donker. Even goed de vaart erin zetten om nog in het licht daar aan te komen. Dat lukt aardig maar na even rondvragen blijkt ook Quilicura geen enkel hostal te hebben. Wat oudere mensen die een kiosk runnen op een plein bieden ons aan om bij hun te slapen, ze hebben nog een kamer over. We hebben weinig keus. Naar Santiago is nog 20 kilometer en het is al donker en dan is het geen pretje om eerst over de snelweg te fietsen en dan nog een slaapplek te zoeken. We gaan dus met de mensen mee. We lopen een stuk over een grasveld, door wat leuke straatjes met aardige huizen. Dan slaan we een hoek om en staan we opeens in het ghetto van Quilicura. Vierkante betonnen huizenblokken, overal graffiti, erg veel mensen op straat en uit ieder huis knap harde muziek. Dat wordt een gezellig nachtje. Wij voelen ons hier niet zo op ons gemak maar de mensen waar we mee gaan hebben nergens last van. Het huisje is piepklein en staat vol met meubels. Als onze bagage binnen is gezet is het helemaal vol. We kletsen een beetje, kijken wat tv en gaan om 22.00 uur slapen. De volgende ochtend krijgen we nog een broodje. We bedanken ze hartelijk voor de gastvrijheid en fietsen richting Santiago.
We hebben van iemand de tip gekregen dat het op zondag niet zo druk is met verkeer en dat klopt. We rijden een stuk op de ringweg en slaan dan linksaf richting het centrum. Waar de snelweg ophoud en de weg wat smaller wordt gaan we een woonwijk in. Daar zigzaggen we ons een weg door rustige straatjes richting Plaza Brasil waar ons hostal staat. We hebben een week de tijd om Santiago te bekijken. Dat lukt prima. Alle kerken en pleinen gaan we af. De hoogtepunten zijn Cementerio General (http://www.cementeriogeneral.cl/), een erg mooie begraafplaats waar de bekende Chilenen begraven zijn. En er staat een indrukwekkend monument met alle namen van vermisten en vermoorden mensen tijden het militaire bewind (1973-1990). Een ander hoogtepunt is Cerro Santa Lucia. Dat is een heuvel midden in de stad waar je een geweldig mooi uitzicht hebt over Santiago met op de achtergrond de hoge, besneeuwde bergen van de Andes.

Filmpje over Chili

De zondag na onze aankomst fietsen we naar het vliegveld om naar Paaseiland (http://home.hawaii.rr.com/rapanui/te) te vliegen waar we ook een week blijven. We fietsen 3 keer het eiland rond, het is vrij klein, en maken 2 wandelingen. Het eiland is geweldig mooi, het heeft een zeer hoge aaibaarheidsfactor. Het is klein, erg groen, veel gele bloemen, paarden en koeien lopen vrij rond en natuurlijk de beelden, moai's genoemd. Die stralen zo'n ontzettende rust uit dat je er uren naar kan kijken.
De mooiste plek op het eiland vonden wij Rano Raraku. Dat is de vulkaan waar de moai's werden uitgehakt. Omdat op een gegeven moment de stammen op het eiland ruzie kregen is het uithakken gestaakt zodat er nog veel halve beelden in de berg zitten. Als je daar langs loopt dan zie je gewoon hoe hier eeuwen geleden mensen aan het beitelen waren. Heel mooi. We zijn hier dan ook twee keer geweest omdat we er geen genoeg van kregen.
In ons hostal komen we een Nederlands stel tegen, Suus & Gerrit (http://www.xs4all.nl/~gjstolze/). Zij zijn op wereldreis, echt op wereldreis. Afrika, Zuid-Amerika, Nieuw Zeeland en Azië hebben ze al of gaan ze nog bezoeken. We hebben een tijdje gezellig zitten kletsen. Op onze route komen we niet veel toeristen tegen, laat staan Nederlanders.
Aan alles komt een eind en ook aan het fietsen door Zuid- Amerika. We zijn er ruim 6 maanden geweest, en het is goed bevallen. Zeker het Chileense/Argentijnse gedeelte omdat we daar prachtig mooi weer hadden.
Hoe vlak zijn Chili en Argentinië? We hebben in totaal 5.312 km gefietst en 54.375 m geklommen. Dat is wel een paar keer de Alpe d'Huez op. We gaan ons nu klaar maken voor Nieuw Zeeland om daar eerst wat met een camper rond te rijden (met ouders van Dennis) en verder te fietsen natuurlijk.

Filmpje over Paaseiland