Hoe bereid je je voor op een vakantie?
Je leest boeken over het land. Je leest reisverslagen van andere mensen die er al geweest zijn.
Je kijkt veel op de kaart in de atlas. Zo probeer je je een beeld te vormen van het land waar je
naar toe gaat en probeer je rekening te houden met wat je te wachten staat.
In Bolivia zou het
bijvoorbeeld 's nachts erg koud zijn. We nemen daarom warme slaapzakken en termo-kleding mee.
Het water is niet betrouwbaar. We nemen daarom chloordruppels mee.
Er bestaat een kans op
darmklachten en daar hebben we ook pillen voor mee.
De wegen zijn erg slecht daarom monteren we
bredere banden met meer profiel op de tandem.
Er zijn ook dingen waar je geen rekening mee kan houden. Een fiets die beschadigd aankomt
op de plaats van bestemming, diefstal van belangrijke spullen, ruzie met een dronken chauffeur.
Dat zijn van die dingen waar je thuis niet bij stil staat. Als het je overkomt is het erg vervelend maar je
moet wel door, anders kan je beter thuis blijven om zo weinig mogelijk risico te lopen. Het is
ook de keerzijde van een wat avontuurlijke vakantie. Er gebeuren hele mooie dingen die een
onvergetelijke indruk op je maken maar ook hele nare dingen. Maar als je niet weg gaat beleef je
geen van beide.
We komen op een bijzondere manier de stad binnen: in een taxi. Er zit namelijk een flinke slinger in het
achterwiel van de fiets en die moeten we er eerst uit laten halen. We zoeken met een taxi El Alto af
naar een fietsenmaker. De tandem gaat achterin, het is een grote taxi, en het karretje op het dak.
De fietsenmaker is snel gevonden en na 20 minuten is het wiel gerepareerd en rijden we in de taxi
de afdaling La Paz in.
Gelukkig dat we met een taxi gaan want La Paz is geen pretje om te fietsen. La Paz is gebouwd in een steile vallei.
Waar normaal in een vallei de rivier loopt is nu de hoofdweg, El Prado. Alle zijstraatjes gaan steil omhoog
de helling op. Na even zoeken worden we afgezet bij hotel Italia.
"Jullie moeten Nederlanders zijn met die Vittorio". Het is Jan die deze vakantie een reisgenoot
wordt. Hij heeft ook een Vittorio en fietst al 3 maanden door Zuid-Amerika.
Wat La Paz zo bijzonder maakt zijn de tegenstellingen. Een schoenpoetser met een bivakmuts
laat de schoenen van een yup weer glimmen. Een vrouw die lamafoetussen verkoopt, die
brengen geluk, belt met een mobieltje. De helft van de bevolking loopt in traditionele kleding
en de andere helft probeert zo hip mogelijk te zijn. Er zijn ontzettend veel verschillende
marktjes waar je eigenlijk niemand iets ziet kopen. Wij nemen af en toe verse sinasappelsap
en kopen wat pasta voor onderweg. Voor de rest slenteren we wat rond en genieten van alle
kleuren en geuren.
We zij natuurlijk gekomen om te fietsen. Na twee dagen acclimatiseren, wat bijzonder goed
gaat, gaan we richting Cochabamba. Eerst weer met de taxi de stad uit, dat scheelt een halve
dag en een hoop gevaar. Vanaf El Elto beginnen we echt met fietsen. Gelukkig zijn de
taxibusjes net zo asociaal als in Amsterdam, we worden flink afgesneden. Dat geeft een
vertrouwelijk gevoel. De alti plano gaat geleidelijk een beetje naar beneden om af en toe wat
steiler omhoog te klimmen. Het uitzicht is wat saai. Een grote vlakte waar bijna niets groeit. In
twee dagen fietsen we naar Caracollo waar onze weg en die van Jan zich scheiden. Wij gaan naar
Cochabamba en Jan naar Oruro. We zien elkaar waarschijnlijk in Sucre weer terug. In Caracollo
komen we in een bijzonder hostal terecht. Degene die op het hostal past (waarschijnlijk de
zoon van de baas) in fan van Amerikaans worstelen en hij zit de hele middag voor de tv geplakt
om maar niets van zijn helden te missen. 's Avonds gaat hij met zelfgemaakte gewichten aan
de gang. Waarschijnlijk wil hij ook carrière gaan maken als worstelaar. Hij heeft er wel het I.Q.
voor. Nadat wij onze spullen in de kamer hebben gezet gaan we een rondje door het dorp
lopen. Bij terugkomst in het hostal hebben we een probleem. We hebben de kamerdeur dicht
gedaan en daar blijkt geen sleutel van te zijn. Onze worstelvriend heeft toen maar een raampje
ingetikt en is daar doorheen gekropen en heeft zo de deur weer opengemaakt. Het is wel origineel.
De volgende dag nemen we afscheid van Jan. Onze weg naar Cochabamba stijgt licht.
Langzaam fietsen we richting bergen om daar 's middags door heen te slingeren. De omgeving
begint op het beeld te lijken dat ik van Bolivia heb. Kale bergen, met veel roestige kleuren en
natuurlijk lama's . De dorpjes die we zien kunnen zo als
decor dienen voor de schooltelevisie aflevering over de prehistorie. Adobehutjes zijn verstopt
tegen de berghellingen. Het geblaat van geitjes verraad de aanwezigheid van een dorpje.
Vlak voor Confital bereiken we ons hoogste punt, 4480 m. We hebben meer dan 700 m
geklommen. Ik krijg dan ook een beetje zeurderige hoofdpijn. We hebben wel een schitterend
uitzicht op de Cordillera Maso Cruz. Om in Confital te komen, waar we willen slapen, moeten
we eerst een flink stuk naar beneden en daarna weer omhoog. Tijdens de steile afdaling horen
we opeens een harde knal. Ik denk eerst aan een klapband van het karretje. Dat is al een keer
eerder gebeurd toen het karretje achter in de auto in de zon lag. Het is echter deachterband van de fiets
die bij meer dan 50 km/u dacht: "Nu heb ik geen zin meer !" Gelukkig ben ik al aan het
afremmen voor een bocht. Een stuk hiervoor gingen we 67 km/u. Ik kan nu de fiets onder
controle houden en vlak voor de bocht komen we trillend op onze benen tot stilstand. Bij
nader onderzoek van de banden is alleen de binnenband stuk. Blijkbaar kon de buitenband de
grote druk tijdens de afdaling niet aan en is de binnenband er tussenuit gekomen, of de
fietsenmaker in El Alto heeft de buitenband er niet goed om gedaan. We weten nu wel dat we
tijdens de komende afdalingen niet zo hard moeten gaan.
In Confital aangekomen blijkt er geen hostal te zijn. We mogen van een meisje dat een
restaurant heeft in het berghok slapen. Er ligt al een matras. Voor de zekerheid rollen wij toch
onze matjes uit. Achter het berghok is ook het toilet. Het grootste dat we kennen en 's nachts
zit je lekker onder de sterrenhemel.
Cochabamba bereiken we na 120 km. Het gaat voornamelijk naar beneden maar helaas gaat het
ook regelmatig pittig omhoog. (Wat statistieken: we dalen in totaal 2300 m terwijl
Cochabamba 1600 m lager ligt dan Confital. We hebben dus ook nog 700 m geklommen).
Cochabamba is niet zo heel erg interessant. Er zijn kerken te bekijken en natuurlijk de markt.
Op de markt moeten we zijn. We hebben een reserve binnenband nodig. Na even zoeken
vinden we het straatje met fietsonderdelen en al snel hebben we een nieuwe band. Later gaan
we ook nog op zoek naar een fietsenmaker, er zit weer een flinke slinger in het achterwiel. De
fietsenmakers zitten een paar straatjes verder. Als we bij de eerste fietsenmaker het achterwiel laten zien maakt hij een
buigbeweging met het wiel. Dat gaat dus niet door en we lopen naar de volgende. Die heeft er
meer verstand van. Hij stopt het wiel in een richter en gaat aan de spaken draaien. Na 20
minuten is het weer als nieuw. Kosten 8 bolivianos (NLG 3.00). We kunnen onze weg weer
voortzetten.
Om Cochabamba uit te komen moeten we Panamericana volgen. Voor alle zekerheid vragen
we een paar keer de weg of we nog goed zitten. Van routebordjes hebben ze hier nog niet
gehoord. "Panamericana???" "Si, si", is het antwoord. Doorfietsen. Op een gegeven moment
wordt de weg wel erg smal en houdt het asfalt op en beginnen er kasseien. We stuiteren bijna
van de fiets af, maar in de veronderstelling dat we goed rijden trappen we door. Als er ook nog
eens bijna geen verkeer meer is gaan we toch wel erg twijfelen of we goed zitten. De
Panamericana is de hoofdweg door Zuid-Amerika. Daar moet toch meer verkeer rijden dan
alleen een tandem. Als Marijcke bij een Israëlisch ziekenhuisje de weg gaat vragen blijken we
flink verkeerd te zitten. De weg waar we op rijden is de Avenida Panamericana, het kleine
broertje van de echte Panamericana. Om op de goede weg te komen moeten we het hele eind over de
kasseien weer terug stuiteren en dan ergens naar rechts. Daar is weer asfalt, tot aan Arani waar
we bij een restaurantje lunchen. Vanuit het restaurantje zien we de weg de berg oplopen. Dat is
even een tegenvaller. Die grap staat in geen enkel reisboekje, alleen dat de weg door een
spectaculair landschap loopt en daar zijn wij wel voor in. Tot overmaat van ramp blijkt, als we
een stukje fietsen, dat de weg ook geplaveid is met kasseien. Bij navraag in het restaurant is de gehele weg
zo. Daar kunnen wij niet fietsen als we nog iets heel willen houden voor de rest van de
vakantie. Wat is dan het alternatief. We zijn in een arm land en daar zijn ze zeer praktisch. We
gaan op een vrachtwagen wachten die ons mee wil nemen. Inderdaad, het duurt niet al te lang
of er stopt er een. Snel alles inladen en de berg op. Het zijn vrachtwagens met een open bak.
Er zitten al meer mensen in. De vrachtwagen doet over de 100 km naar Mizque 4 uur. Het
landschap is zeker zeer spectaculair. Jammer dat wij hier nu niet kunnen fietsen. Over een onverharde weg was
het schitterend geweest.
In Mizque besluiten we de rest van de route tot Sucre ook te gaan liften. Dan winnen we een
paar dagen zodat we wat speling overhouden aan het eind van de vakantie.
In Sucre slaat het noodlot ons toe. Tijdens de lunch in een theehuis wordt onze stuurtas gestolen.
Er komen twee mannen aan het tafeltje naast ons zitten. Drie andere mannen gaan aan de bar
staan om een ijsje te bestellen. Een van hun begint tegen ons te praten. Hij vertelt dat het water
uit het fonteintje naast ons zo lekker ruikt. Wij denken waar heeft die man het over en kijken
toch even naar het fonteintje. Op dat moment lopen ze allemaal snel de zaak uit. Voordat wij
door hebben dat de tas weg is zijn ze in geen velden of wegen meer te vinden. Het is niet te
beschrijven wat er dan door je heen gaat.
Mijn fototoestel (met bijna vol rolletje) dat ik 12 jaar
geleden met een krantenwijk bij elkaar gespaard heb, de Psion met ons dagboek en alle
adressen, de kilometertellers waarvan er eentje bijna 10.000 km op had zitten en de ander een splinternieuwe
-tevens hartslag/hoogtemeter is, de kaart van Bolivia, de tickets, alles in een keer weg.
Onze hele vakantie viel in duigen. Dan moeten we aangifte doen. Die heb je nodig voor de verzekering.
Gelukkig gaat een meisje uit het theehuis mee om precies uit te leggen wat er gebeurd is. Als je
het politiebureau binnen loopt heb je al weinig hoop dat er ooit iets van terug komt. De politieman
zit achterover geleund tv te kijken en is een beetje geïrriteerd dat wij hem komen storen. Hij
spreekt natuurlijk geen woord Engels en wij slecht een paar woorden Spaans.
Na ruim een uur hebben we alles op papier. Nou ja
papier, alles staat in een kladblok van de plaatselijke Hema. Als we weg gaan klapt hij het blok
dicht zegt dat ze het gaan onderzoeken en gaat weer verder met tv kijken. We moeten om
18.00 u terug komen om te kijken of ze iets gevonden hebben. Ik pies bijna in mijn broek van
het lachen. Alsof ze ook maar iets gaan doen. Dan begint het regelen met de verzekering. Het belangrijkste is om vervangende
tickets te krijgen. Dat valt niet mee. Een week verder in Potosi hebben we dat, in
samenwerking met de ouders van Marijcke in Nederland, pas voor elkaar.
De volgende dag komen we Jan weer tegen. Hij is ook een stuk met een vrachtwagen gereden. Wij
zitten diep in de put, maar met veel bemoedigende woorden weet hij ons daar uit te
krijgen en krijgt ons zelfs zover om door te fietsen. Hij heeft een kaart en km teller en samen gaan we
naar Potosi. We nemen nog twee dagen rust om alles te laten bezinken, en om nog van het
geweldig mooie stadje Sucre te genieten.
We kopen nog een nieuw fototoestel van 270 Bolivianos (nog geen NGL 100.00) en zien dat
als een nieuwe uitdaging om mooie foto's te maken.
Na een paar dagen op het toilet zitten voelt een fietszadel goed aan. Ik heb waarschijnlijk iets
verkeerds gegeten waar mijn darmen niet tegen kunnen. Het is niet goed voor je lichamelijke
gesteldheid en voor je nachtrust. Jan had van een kennis nog een tip gekregen om je weerstand
te verhogen: op een vaatdoek sabbelen. De kennis was en van het sabbelen op de vaatdoek
ziek geworden en evengoed nog last gehad van buikloop. Het had niet geholpen. Het lijkt mij
ook geen aanrader.
Gelukkig gaat het eerste stuk richting Potosi naar beneden. Van 2700 m naar 2200 m. Iets
anders dat het zwaar maakt is de warmte. We zijn vroeg vertrokken maar om 10.00 is het al
ontzettend warm. Er valt niet tegen op te drinken. Ieder slokje is al verdampt voordat het je
mond raakt, zo voelt het in ieder geval. Even buiten Sucre worden we ingehaald door een
andere fietser. Het is Heiner uit Duitsland. Hij fiets ook richting Uyuni, en hij besluit met ons
mee te fietsen.
Na een steile afdaling wacht ons een verassing: een nog steilere beklimming. Heel in de verte
en erg hoog zien we een vrachtauto. Ik heb het al redelijk gehad maar bij het aanzien van deze
kluit aarde vloeit alle kracht uit mijn benen. Na overleg slepen we de fietsen achter een
heuveltje. Dit wordt onze slaapplaats voor de nacht. Het is te rotsachtig om de tent neer te
zetten. We hebben deze nacht vrij uitzicht over de sterren.
Om 6.00 uur worden we wakker en helaas de berg is er nog. Het wordt 12 km afzien met
percentages tussen de 7 en 13 %. Het is wel een mooie klim. De weg slingert lekker omhoog en het
uitzicht is geweldig. Eenmaal boven zitten we op een hoogvlakte die jammer genoeg niet zo
groot is zodat we na een afdaling de rest van de dag wat op en neer blijven jojoën. Tegen de
avond moeten we weer een plekje vinden om te slapen. In het dorpje waar volgens de Lonely
Planet een hostal moet zijn is helaas niets meer. Als we verder bij een huis vragen hebben ze
een kamer over. Daar rollen we ons matje en slaapzak uit. Deze nacht worden we beschermd
door een lamafoetus.
Als we de volgende dag vragen hoever het nog is naar Potosi is het antwoord; "Het is 27 km.
Ongeveer een half uurtje fietsen". We proberen uit te leggen dat we niet zo hard fietsen en dat
we bagage hebben. Dat snappen ze niet. Een auto doet er een kwartiertje over dus een fietser
een half uur. Daar blijven ze bij. Vraag ook nooit aan een Boliviaan hoe de weg loopt.
Omhoog of omlaag, ze zeggen altijd dat het plano is en er geweldig asfalt ligt en dat je
minstens 50 km/u gaat. Misschien dat het plaatselijke wielrentalent dat haalt maar wij bij lange
na niet. Als er zoveel talent is vraag ik mij af waarom die nooit meedoen in de Tour de France.
3 Uur later zijn we in Potosi. Hier slaan we eten in, lopen wat rond en zitten op het pleintje te
genieten van het dagelijks leven in Bolivia.
Nu gaat het echte werk beginnen. Fietsen naar Uyuni. Meer dan 200 km over een zeer slechte
weg door een onherbergzaam gebied. Wij hadden gerekend op 5 dagen, we zouden er 3½ dag over doen.
Erg bijzondere dagen met veel afzien, onweer, wind, zandstormen,
bergen, lama's, cactussen; een onvergetelijke belevenis. De tweede nacht brengen we door in
een restaurant. De tafels worden aan de kant geschoven en er worden een paar knalharde
matrassen neergelegd. De slaapkamer is klaar, eerst nog eten. Natuurlijk het gebruikelijke. Een
soepje met rijst op de bodem en een verdwaalde aardappel. Het eten wordt gebracht door een
redelijk bijdehand meisje van een jaar of 14. We raken een beetje met haar aan de praat. Ze
vraagt waar we vandaan komen en of we Engels spreken. Ja, dat doen we. Hierop begint ze in
het Engels te tellen. "One, two, three" tot aan ten. Jan gaat in het Spaans tot tien tellen. "Un,
dos, tres". "Nu in het Nederlands" zegt Jan tegen het meisje.
"Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien" zegt het meisje zonder problemen.
Wij zitten alle vier met onze onderkaak op de knieën. Wat maken we nu mee. Midden in de
middle of nowhere kan een meisje in het Nederlands tellen. Geweldig. Ze heeft het van
Nederlanders geleerd die door het dorpje komen. Als ze hoort dat Heiner Duits is moet hij
gelijk tot tien tellen. Na twee keer praat ze hem goed na. De volgende morgen overhoren we
haar nog, het Duits is goed blijven hangen. De volgende Duitser die in het restaurant blijft
slapen kan zich ook verbazen.
Als ze in Bolivia ooit nog van plan zijn een remake van The Shining te gaan maken weet ik een
goede lokatie van het hotel. Het staat in Pulacayo. In dit hotel brengen we onze laatste nacht van de rit naar
Uyuni door. Als je
de deur doorkomt kom je in een grote hal met een open haard. Aan twee kanten loopt een
lange gang met daar de deuren van de kamers. Alles zag er oud en verlaten uit. Het luik naar
de keuken was dicht en er hangt nog een telefoon die je eerst aan moet zwengelen om
verbinding te krijgen. Heel spooky allemaal. Om in Pulacayo te komen moesten we een flinke
berg op. Omdat we de hele dag al tegen- en zijwind hebben en de laatste 30 km al flink hadden
geklommen was de puf er een beetje uit. Als het op een onverharde weg omhoog gaat, gaat het
ook echt omhoog. 15 % is geen uitzondering. Meerdere keren slipt ons achterwiel door.
Twee km voor Pulacayo gaat het weer ongezouten omhoog. Dit halen we niet meer. We
moeten de fiets omhoog duwen. Dit is één van de zwaarste dagen uit onze fietscarriere.
Als ze hier in de buurt een remake gaan maken van The Shining gaan maken kunnen ze gelijk door naar
Uyuni om een western op te nemen. Het stadje is er een perfect decor voor. Brede, stoffige en
verlaten straten typeren Uyuni. Er lopen een paar 'lone rangers' rond op zoek naar het
goedkoopste toeristen bureau om een toertje te boeken. Waar het wel een beetje levendig is, is op
de markt. Waarschijnlijk heeft heel Uyuni hier een stalletje, er loopt niemand rond om wat te
kopen.
Wij boeken ons toertje bij Colque Tours. We zitten met 5 mensen in een jeep. Jan, een
Italiaanse jongen en meisje -Fabio en Serena-, Marijcke en ik. De eerste twee dagen zijn
geweldig. We rijden door een adembenemend landschap. Mooie meertjes met flamingo's
worden afgewisseld met bizarre rotsformaties. Dit alles in een verlaten omgeving, omringd
door vulkanen met een beetje sneeuw erop.
De derde dag gaan we vroeg op pad naar de
geisers en warmwaterbronnen van 'Sol de Mañana'. Dit is een soort Yellowstone in het klein.
Pruttelende blubberputten en de heerlijke geur van zwavel in de ochtend. De rest van de dag is
het alleen maar rijden in het jeepje. 's Middags nemen we afscheid van Jan. Hij gaat verder met
een bus richting Chili. Een andere Jan is zijn plaatsvervanger in de jeep.
De vierde dag gaat het jammer genoeg fout. Tot nu toe dachten we dat we een leuke chauffeur
hadden. De broodjes voor de lunch waren geweldig en als we een mooi fotoplekje zagen stopte
hij. De vorige avond heeft Juan (de chauffeur) samen met een andere chauffeur flink zitten
drinken. Ze liepen nu rond met de gevolgen daarvan bonkend in hun hoofd. Het duurt al vrij
lang voordat we vertrekken. Als we eenmaal rijden gaat het niet zo soepel. Bochten die
normaal geen probleem waren zijn dat nu wel. We slingeren alle kanten op. Als wij in een
dorpje een kerk gaan bekijken gaat Juan de andere kant op. Als we weer terug zijn bij de jeep
is Juan nog weg. Na een tijdje komt hij terug, omringd door een alcohol walm. Het rijden gaat
hierna nog slechter. We krijgen nu een discussie over wat we gaan doen. Wij willen zo snel
mogelijk naar Uyuni terug, maar Juan wil ons eerst nog de lunch aanbieden, dat staat in zijn
contract. Het gesprek duurt een half uur en wordt steeds heftiger maar we gaan toch lunchen.
Om half twaalf stoppen we. Demonstratief weigeren we de lunch. Juan verdwijnt weer een
restaurant in. Als we na een uur weer gaan rijden lukt het helemaal niet meer. We slingeren de
hele weg over. Als Juan ook nog eens in slaap valt is de maat vol. Gelukkig heeft hij het zelf
ook door dat het niet meer gaat. Lallend vraagt hij aan Fabio of die wil rijden. Fabio heeft
ervaring met het rijden met 4 WD. Dat gaat een stuk goed tot Juan moet plassen. Van alle
spanning moet Fabio ook. Als de twee mannen klaar zijn stapt Juan weer achter het stuur.
"Neeee" gillen wij. Ik probeer de sleuteltjes uit het stuur te halen, maar dat lukt niet. Snel
stappen we uit de jeep en gaan aan Juan trekken om hem de auto uit te krijgen. Ook dat lukt
niet. Dan begint Fabio weer met onderhandelen. We moeten beloven dat we geen aanklacht
indienen en alle boetes die hij krijgt moeten wij betalen. We beloven alles natuurlijk, we willen
dat Fabio ons terug rijdt naar Uyuni. Na al deze beloftes rijden we met Fabio weer verder.
Vlak voor Uyuni neemt Juan het stuur weer over. Hij wil natuurlijk rijdend aan komen bij
Colque. Wij gaan lopen. Helaas is het kantoortje van Colque dicht. We halen alle spullen van
de jeep en gaan naar het hotel. Geen fooi voor Juan. 's Avonds gaan we terug naar Colque om
een klacht in te dienen. Andere toeristen moeten beschermd worden tegen dit soort mensen. Of
Colque iets met de klacht doet weten we niet, ze zeggen dat hij niet meer voor hen zal werken.
De volgende avond gaan wij met de bus terug naar La Paz. We vertrekken om 20.00 uur uit
Uyuni. De volgende ochtend komen we in La Paz aan. We nemen weer hotel Italia. Nog een paar dagen
rond slenteren in La Paz en dan zit het er weer op.
Dit was onze eerste kennismaking met Zuid-Amerika. We vielen gelijk met onze neus in de
boter. Klein beetje pech met de fiets, tas gestolen, buikloop, dronken chauffeurs. Soms was het
iets te veel van het goede. Alles heeft een doel in het leven, hoe dit daarin gaat passen weten
we nog niet. We weten wel dat we ondanks alles een onvergetelijke vakantie hebben gehad.
Bij deze willen we Cecile, Ed & Myrthe bedanken voor de vele tips en hulp bij de
voorbereidingen op de reis. Robin voor het oppassen op ons huis. Jan & Lenie voor de hulp bij
het regelen van de kopie tickets. Kees & Cis voor de steun (sorry voor de slapeloze nachten).
Jan voor de opbeurende woorden en het gezelschap. En Fabio voor het veilig terug rijden naar
Uyuni. Fabio, mille grazie, per ritornarci sicuramente a Uyuni.