Ik had besloten om dit jaar alleen op vakantie te gaan. Niet omdat het moest, ik heb alweer een
nieuwe vriendin, Marijcke, ontmoet die ook van fietsen houdt, maar gewoon om iets voor
mezelf te bewijzen. Dat ik ook zelfstandig kan zijn en initiatieven moet nemen in bepaalde
situaties. Het moest dan ook geen makkelijke tocht worden, maar een tocht waar je later trots
aan terug kan denken. Ik ben ondertussen al erg van het fietsen in de bergen gaan houden en ik
besloot om er eens een paar op te gaan zoeken.
Op een maandagochtend heb ik afscheid genomen van Marijcke. De trein naar Maastricht
genomen, waar de tocht begon. Blijkbaar ben ik nog steeds niet oud genoeg om het stuk door
Nederland te fietsen. Het alleen fietsen beviel prima. Je kan zelf al je beslissingen nemen, je
hoeft niet eerst ergens over te discussiëren om een besluit te nemen. Er zijn ook wel nadelen.
Bijvoorbeeld als je iets moois ziet moet je daar in je eentje van genieten en kan je niet tegen
iemand zeggen: "Moet je daar eens kijken wat mooi". Dan wordt het alweer een stuk minder
mooi. Misschien was het eigenlijk helemaal wel niet mooi, maar dacht ik dat alleen maar.
Het fietsen ging erg soepel. Al snel zat ik in een bepaald ritme. Opstaan, een kilometer of 40
fietsen, wat eten, weer verder fietsen, 's middags nog wat eten en dan door tot op een
camping. Daar dan een beetje uitrusten en wat eten koken. Ik wist ondertussen al hoe het
kooktoestel werkte, en als ik geen zin had om te koken ging ik wel ergens een pizza halen.
Het fietsen ging zelfs zo soepel dat ik een speciale toeristische attractie miste. Ik zag aan de
kant van de weg wel een bordje met 'maison natale de Jeanne d'Arc', maar mijn frans was
niet zo geweldig en ik had geen zin om te stoppen. Ik was wel nieuwsgierig naar wat al die
mensen daar aan het doen waren, dus ik ging het bordje toch proberen te vertalen. Na een half
uur, ik was erg slecht in talen op school, had ik bedacht wat het moest zijn: het geboortehuis
van Jeanne d'Arc. Dat was best wel jammer dat ik niet even gestopt was. Daar had ik wel even
een bezoek willen brengen, maar om nou weer 20 kilometer terug te gaan rijden vond ik ook
wel weer overdreven.
Zo ging het 1½ week door. Ik had mijn eerste doel bereikt. Het plaatsje Le Bourg d'Oisans. Het ging mij niet om het plaatsje, maar om de berg die daar ligt. Dat is namelijk de Alpe d'Huez (1860 m). Daar ging het mij allemaal om. Daar moest ik bovenop zien te komen. Eerst nog even een camping vinden. Dat was geen probleem.
De campingbaas had al een flinke slok op. Hij vertelde in gebrekkig engels dat hij naar het
dorp was geweest om vrienden nop te zoeken. En altijd kwam hij dan dronken terug. Heel
vreemd.
De volgende dag was het dan zover. De Alpe d'Huez moest er aan geloven. Sinds ik uit
Nederland ben vertrokken heb ik al heel wat heuveltjes gehad dus lichamelijk moest het wel
goed zitten. Nog even mijn fiets nagekeken, of alles nog heel en hard was.
De eerste bocht was gelijk de ergste, hij ging loodrecht omhoog. Dit kan nog leuk worden
dacht ik bij mezelf. Op de t.v. leek het altijd zo makkelijk te gaan met die wielrenners, maar ik
had het gevoel alsof er een betonblok aan mijn fiets hing. De laatste keer dat ik naar mijn fiets
had gekeken was dat er nog niet en ik heb ook niemand aan de kant van de weg zien staan met
een lasso om het betonblok aan mijn fiets te werpen. Het lag dus alleen maar aan de weg. Toch
maar even terugschakelen. Dat ging al een stuk beter. Nog maar 13 kilometer te gaan. Nadat je
eenmaal in een bepaald ritme zit lijkt het wel vanzelf te gaan. Je moet alleen steeds je benen
heen en weer bewegen. Maar als er opeens weer een wat steiler stukje komt, voel je dat gelijk
in je benen. Wat ook wel leuk was, of niet, is dat de bochten genummerd zijn. Er zijn 21
haarspeldbochten. Zo weet je dus precies hoeveel bochten je nog door moet. Na 1 uur en 20
minuten was ik boven. Vooral het laatste stuk ging het lekker.
Daar hadden mensen aanmoedigingen op het asfalt geschreven. Niet speciaal voor mij, maar voor hun idolen uit de
Tour. Eentje zal me altijd bijblijven en dat was de volgende: "Zet 'm op Breuk. Laat ze je
kloten zien". Om dat met grote letters op de weg te zien staan geeft je gelijk weer een
oppepper.
"Ook hier hebben ze alleen telefoons met kaarten. Ik zou nu stem wel weer eens willen horen
en vragen hoe het met je gaat. Ik heb je nu al 5 dagen niet gezien of gehoord, alleen aan je
gedacht".
De volgende dag vroeg opgestaan. Het zou een lange dag worden met een stevige klim, de Col
du Glandon (1924 m). Nog even achterom kijken naar mijn Alpe d'Huez. Het eerste gedeelte
ging vrij vlak. Dit stuk had ik eergisteren ook al gereden, maar toen vanaf de andere kant. Op
een T-splitsing ging ik nu niet links af, dan zou ik weer naar huis gaan en dat wou ik nog niet,
maar rechts af richting Zwitserland. Daar wachten ook nog een paar uitdagingen op mij.
Genietend van de mooie bergen en het stralende weer begon ik aan de klim. De weg ging door
rustige dorpjes en langs stuwmeren. Ik had ook nog even gezelschap van een groep Belgische
wielrenners. Op een paar honderd meter afstand kon ik ze al aan horen komen. Niet van het
kletsen, maar van het hijgen en kreunen. Ze gaven mij nog heel vriendelijk aanmoedigingen. Ik
wou nog terug zeggen dat ze aan hun hart moesten denken, maar dat heb ik toch maar niet
gedaan. Boven op de berg zou ik ze waarschijnlijk nog wel terug zien, want erg veel harder
dan ik gingen ze niet. Voordat ik boven zou komen moest ik eerst nog een heel vervelend
probleem oplossen. Tijdens een korte afdaling hoorde ik opeens een harde knal en mijn
achterwiel begon aan te lopen. Ik dacht eerst dat mijn as gebroken was en ook gelijk het einde
van mijn vakantie. Bij nadere inspectie bleek het slechts om een gebroken spaak te gaan. Die
veroorzaakte een flinke slinger in mijn wiel zodat hij tegen de remblokjes aan liep. Ik had geen
zin om hier een nieuwe spaak in het wiel te zetten dus ik maakte de remblokjes los en reed een
beetje waggelend verder. Bovenaan gekomen zaten daar inderdaad nog de Belgen. Ze hadden
praatjes voor tien, maar ik moest eerst mijn fiets weer maken. Ik haal mijn reservespaken uit
de tas en wat blijkt; ze zijn veel te groot. Het zijn de spaken van mijn vorige fiets. De moed
zakt nu ver weg in mijn schoenen en komt er de komende tijd ook niet meer uit. Even rustig
wat gedronken bij een stalletje. Misschien hebben de Belgen wel reservespaken, dacht ik bij
mezelf. Die hadden ze inderdaad, helaas nog grotere dan die van mij. Wat een ellende. Wat
moest ik nou doen. Hier blijven zitten had ook geen zin, want de kans was klein dat hier
opeens een fietsenwinkel werd gebouwd. Toch maar naar beneden. Een afdaling van 30
kilometer met alleen een voor rem. Niks geen snelheidsrecords, alleen maar zorgen dat ik niet
te hard zou gaan en de bocht uit zou vliegen. Wat een ongelooflijke tegenvaller.
's Avonds op de camping in Albertville kreeg ik nog hulp van twee Amerikanen. Die hadden
wel de goede maat spaken bij zich, maar we kregen de kransjes er niet af. Er zat dus niets
anders op dan de volgende dag een fietsenwinkel te gaan zoeken. Ik had wel goede hoop dat
ze die in een Olympische stad zouden hebben.
De beste manier om iets te zoeken in een vreemde stad is eerst langs te gaan bij de VVV. Ze
hadden een goed adres voor mij. Een grote fietsenwinkel waar je waarschijnlijk ook wel een
fiets kon laten maken. Het bleek een hele grote fietsenwinkel te zijn en een fiets maken was
een fluitje van een cent. Toen ik aan de winkel meneer vertelde wat er was gebeurd begreep hij
gelijk was de bedoeling was. Het leek wel of hij mijn gedachten kon lezen. Hij haalde het
achterwiel eruit en nam het mee naar de werkplaats. Ik ben even op een bankje gaan zitten. Er
kwamen nog veel meer mensen aan met een achterwiel. Volgens mij was het achterwiel maak
dag. Na een minuut of twintig kwam hij weer terug met een geweldig recht wiel. De rekening
bedroeg slecht 42,50 frank. Daar had ik het zelf bijna niet van kunnen doen. Snel weer terug
naar de camping om in te gaan pakken. Hé, daar heb je ook Amerikanen weer. Ze nemen
dezelfde weg als ik van plan was te nemen. Ik moest eerst nog even ontbijten en de tent
inpakken. Zij gaan alvast op weg. Een half uurtje later is het mijn beurt om te vertrekken. Op
weg naar één van de mooiste dagen uit de vakantie. Na 15 kilometer had ik de Amerikaanse
jongens al ingehaald. "What a killer mountain" was de reactie van één van hen. Ik vond het
best meevallen, maar ik was dan ook al op de Alpe d'Huez geweest. We hebben nog even
gepraat en zijn toen weer doorgegaan en toen zijn we weer doorgegaan. Na 4 kilometer zag ik
ze al niet meer.
Het was de hele dag al mooi weer geweest. Stralend helder en een zeer aangenaam
temperatuurtje. Vanaf vanmorgen zag ik al een vrij dominante berg uit het landschap steken.
Met het verstrijken van de kilometers. Het leek wel of ik naar hem toe ging, maar hij ook naar
mij. Misschien vonden we elkaar erg aardig. Zullen we elkaar even voorstellen. "Hallo, ik ben
Dennis. Ik kom op de fiets uit Nederland om jouw te bekijken". "Hallo, ik ben de Mont Blanc
en ik sta hier al een tijdje op de grens van Zwitserland en Frankrijk". Ik dacht dat de weg recht
omhoog de berg op zou gaan, maar op het laatst boog hij helaas toch nog naar links, richting
Chamonix. Dit was niet mijn eerste ontmoeting met de Mont Blanc, maar wel de eerste die ik
op eigen kracht heb bereikt. Ik was dan ook erg trots op mezelf en erg gelukkig bij het zien van
al dit moois.
"Op de camping staat het vol met bergbeklimmers. Waarschijnlijk is de kanaaltunnel gratis
want het zijn allemaal Engelsen".
Zoals wel vaker het geval is gebeurd er na iets heel moois iets heel vervelends. In dit geval was
het niet heel erg vervelend, laten we nou niet al te dramatisch gaan doen, maar de hele dag
rondrijden in de regen is toch niet mijn favoriete bezigheid. Maar als je zo nodig fietsen iets
van de wereld wilt zien ontkom je er op sommige dagen niet aan. Gelukkig wordt het ook
altijd weer droog. Het in de regen beklimmen van een berg, in dit geval de Col de la Forclaz
(1526 m), is niet erg prettig met een regenpak aan word je eigenlijk net zo nat van je eigen
zweet als van de regen. Het afrijden van die berg in de regen is helemaal geen pretje. Het rem
vermogen neemt een stuk af en aangezien er vrij veel haarspeld bochten in de afdaling zaten
moet je de hele tijd remmen om de snelheid niet te hoog te laten worden, want dan haal je de
bocht niet meer en neem je de kortste route naar beneden en die is niet zo veilig al de gewone
weg anders nam iedereen die wel. Nadat ik eindelijk beneden was gekomen bleken mijn
remblokjes ook gehalveerd te zijn. Waarschijnlijk waren z al een beetje gaar en vonden ze de
afdaling niet zo leuk. Dat werd dus nieuwe kopen. Ze hebben me wel tot in Zwitserland
gebracht waar ik nu ben aangekomen.
Bij Brig aangekomen wist ik wel een beetje de weg. Ik ben hier vroeger drie keer geweest met
mijn ouders. We gingen dan dag wandelingen maken in de omgeving. Verschillende
bergtopjes hebben onze naam in het boek staan.
Een paar jaar geleden heeft er nog een kleine natuurramp plaatsgevonden in Brig het had al
dagen lang achter elkaar geregend en het normaal rustige riviertje wat door het dorp stroomt
was veranderd in een grote kolkende watermassa dat bomen en rotsblokken meesleurde. Bij
het binnenstromen van het dorpje gaat de rivier eerst onder een brug door, maar door alle
bomen en andere troep raakte die doorgang verstopt waardoor de woeste rivier recht het
dorpje in stroomde en daarbij alles mee sleurde op zijn vernietigende weg.
Nadat het water weer was weggezakt lag er een blubberlaag tot de eerste verdieping van de
woningen. Er werden 850 autowrakken gevonden en wonder boven wonder vonden slechts
twee mensen de dood. Het riviertje, dat ook langs de camping loopt, was nu gelukkig rustig. Ik
kon dan ook gewoon gaan slapen zonder bang te zijn drijvend wakker te worden.
Even voorbij Brig lag trouwens één van de belangrijkste doelen van de vakantie: de Fürkapass
van 2431 meter. Wat ik me daar nog van herinnerde als klein jongetje was dat het een
eindeloos slingerende weg was en dat hij vlak langs een gletsjer ging. Toen waren we met de
auto en nu ben ik op de fiets. 's Avonds werd ik nog uitgenodigd door een gezien uit
Groningen. Ze konden zich niet voorstellen dat ik hier met de fiets was gekomen. Ze waren al
moe van het stukje fietsen naar het dorp. Ze vielen bijna van hun stoel toen ik vertelde dat ik
ook nog eens over de Fürkapass ging rijden. Ze hadden wel bewondering voor me maar
vonden me ook een beetje gek, maar misschien moet je dat ook wel een beetje zijn om dit te
doen. Zwaar afzien (en genieten) op de fiets en wat je er voor terug krijgt zijn de verhalen die
je kunt vertellen.
's Middags heb ik nog even in het dorp een nieuw paar remblokjes gekocht. Met het monteren
daarvan ben ik tocht al gauw een uur bezig. Ik ben niet zo handig en de boutjes en moertjes
doen altijd net iets anders dan dat ik zou willen dat ze doen. Een beetje vloeken en een hoop
geduld (of andersom) doen soms wonderen, en ik kan dan ook weer goed remmen.
Ik zag er best wel tegenop om de Fürka te gaan beklimmen. Ik wist eigenlijk niet wat me te
wachten stond. Brig ligt op 679 meter en de pas op 2431 meter. Dat is dus 1753 meter
hoogteverschil. Dat heb ik nog nooit van mijn leven op een dag geklommen. Ik stelde me een
stuk weg voor van ruim 1700 meter en dat dan recht omhoog de lucht in. Dat was erg hoog en
in mijn ogen leek het bijna onmogelijk dat ik het zou halen. Maar andere mensen hadden het
ook gedaan dus waarom zou ik het niet kunnen.
Met de twijfel in mijn benen begon ik aan de klim. Het eerste stuk ging slechts geleidelijk
omhoog. Hier kon ik nog genieten van de mooie alpenweiden en de gezellige dorpjes. In mijn
achterhoofd begon ik me al een beetje zorgen te maken. Als de weg nu niet meer gaat stijgen
dan wordt het laatste stuk een loodrechte muur waar ik mijn benen op stuk trap. Op zo'n 10
kilometer van de top ligt een klein dorpje,... Daar splitst ook de weg. Linksaf ga je de... op en
rechtsaf de Fürkapass. Voor mij werd het dus rechtsaf. Het vervelende van dit punt was dat je
de top al kon zien. Die was heel erg hoog en de weg slingerde als een dronken olifant. Mijn
hemel, dacht ik. Dat wordt op mijn tandvlees naar boven. Om wat energie bij te tanken heb ik
nog wat repen opgegeten. Ik kon het niet langer meer uitstellen en ben gaan fietsen. De
kleinste versnelling bewaarde ik nog voor als het erg moeilijk zou gaan. Er waren gelukkig nog
meer fietsers, allemaal zonder bagage maar ze gaven toch wel steun. Halverwege het laatste
stuk klimmen is een groot hotel/restaurant dat uitkijkt op een gletsjer. Hier ben ik even
afgestapt om die te bekijken. Dat was ook meteen een mooi excuus om even uit te rusten. Ook
al viel het me honderd procent mee hoe het verliep. Ik had geen pijn in mijn benen en ook
mijn ademhaling verliep naar wens. Ik had dus eigenlijk niet s te klagen. Alleen dat het vrij
druk was bij het hotel. Daar word ik altijd een beetje nerveus van, dus ik ben vrij snel weer
verder gegaan. Ook het laatste stuk fietsen ging erg makkelijk. Het leek wel of ik vleugeltjes
had. Bij het zien van het bordje "Fürkapass 2431 meter" moest ik spontaan juichen. Ik was
boven. Ik had het gehaald en eigenlijk zonder al te veel moeite. Ik was zelfs nog zo
gemotiveerd en had nog zoveel energie over dat ik nog wel een berg op kon rijden. Helaas was
die er niet. Tenminste niet zonder eerst een stuk naar beneden te rijden. Ik was ontzettend blij
dat ik er was. Ik kon het alleen niet met iemand vieren. Meer dan een klopje op mijn eigen
schouder zat er niet in.
"Wat een kick. Gewoon de Fürkapass over gefietst. Vroeger waren we er met de auto
overheen gegaan. Wie toen had gezegd dat ik er ooit nog eens met de fiets overheen zou
gaan had ik heel hard uitgelachen".
De komende dagen heb ik niet zo intens beleefd als de voorgaande. De bergen waren nog
steeds heel mooi. Ik ben nog verschillende passen over gereden wat me ook wel beviel maar
iets in me zei dat ik er een beetje genoeg van begon te krijgen. Zwitserland is een ontzettend
duur land en mijn geld begon ook al op te raken. En mijn gedachte dwaalde steeds af naar
Nederland. Daar wachtte Marijcke op me.
Bij Zug hakte ik de knoop door. Ik ga naar huis. Kaartje voor de trein gekocht naar Basel. Daar
aangekomen een kaartje naar Amsterdam gekocht. Het bleek dat ik alleen op het verkeerde
station een kaartje had gekocht. Dit was nog Zwitserland en dan mocht ik mijn fiets niet
meenemen. Snel mijn kaartje weer ingewisseld en de hele stad doorgereden naar het andere
station. De trein vertrok gelukkig pas 's avonds laat dus ik had nog tijd over om Basel een
beetje te bekijken.
Helaas moest ik in de trein deze vakantie afsluiten. Ik kreeg wel een gevoel van spijt maar ik
was ook erg blij om een paar uur later door Amsterdam te fietsen naar mijn geliefde.