Dit was het jaar dat er een droom van mij uitkwam. We gaan naar Amerika. Dit was ook het
jaar dat er een droom van mij werd verbroken. Het raakte uit tussen mij en mijn vriendin.
Omdat we geen ruzie hadden en wel al geboekt hadden, zijn we toch samen op vakantie
gegaan. Het werd dus een soort afscheidsvakantie.
Het eerste plan was om van San Fransisco naar Denver te fietsen. Doordat we in juli en
augustus gingen bleek dat niet echt een verstandige route. De Death Valley zit daar namelijk
tussen. En die staat er om bekend dat het erg warm wordt. Het alternatief was ook wel warm,
maar een stuk beter te doen. We gaan nu van Salt Lake City naar Denver.
Voor de eerste dag hadden we natuurlijk niets gepland dus toen we om 22.00 uur in Salt Lake
City stonden moesten we nog een slaapplekje vinden. Een Nederlandse vrouw die op het
vliegveld werkte kwam ons te hulp. Ze wist wel een goedkoop adresje om te overnachten. Ze
schreef het adres op en gaf ons een ruwe routebeschrijving en op pad waren we. Voor het
eerst in Amerika. Het was alles behalve prettig. We reden over een vrij grote weg met veel
verkeer en het was al donker. Na tien keer vragen hadden we eindelijk het motel gevonden.
We mochten nog 30$ betalen. Echt goedkoop was het niet, maar we hadden een dak boven
ons hoofd.
Salt Lake City is gesticht in 1847 door Brigham Young toen hij hier met een groep kolonisten
van de sekte der mormonen kwam. De mormonen zijn volgelingen van de leer van de Kerk
van Jezus Christus van de Heiligen der laatste dagen. De stad ligt gelegen ten zuidoosten van
het Great Salt Lake en aan de voet van de Wasatch Mountains. De bekendste gebouwen zijn te
vinden op de Temple Square. Daar staan o.a. de Mormonentempel (1893) en het Tabernacle
(1867). Salt Lake City is hoofdstad van Utah, en heeft 854.000 inwoners. Op de Temple
Square zijn allemaal jonge meisjes en jongens aan het werk. Ze geven rondleidingen en zij die
geen rondleidingen geven proberen mensen over te halen om een rondleiding te nemen.
Het gaat er heel vriendelijk aan toe. Je wordt vriendelijk begroet en vriendelijk de weg
gewezen. Het gaat bijna zover dat ze je uit gaan zwaaien als je het terrein weer verlaat.
De route die we volgden was Route 89. Deze zou ons langs alle mooie plekjes van het land
leiden. Eerst langs de Bryce Canyon, daarna het Zion National Park en als laatste, maar niet
het minste de Grand Canyon. Voordat we daar zouden komen moesten we nog wat doen:
fietsen! We reden in zuidelijke richting en dat was ook te merken. Het werd steeds warmer en
dus aangenamer. Dat er aan de temperatuur ook een maximum kan zitten voor wat nog
aangenaam is zouden we later aan de lijve ondervinden.
"Om halfnegen vertrokken nadat we zijn gewekt door een echte haan. De weg ging weer
voor het grootste gedeelte door valleien. Het leuke hiervan is dat als je door de vallei rijdt je
geheel omringd bent door bergen. En je ziet geen weg die over de berg gaat. Maar
Amerikanen zijn slim. De weg volgt gewoon een riviertje dat door een canyon gaar. Ze
rijden dan wel een stuk om, maar dat kan ze niet schelen. De afstanden zijn toch al enorm".
De Bryce Canyon is een ontzettend mooi natuurspektakel. Honderden door de wind en erosie
uitgesleten pilaren in alle vormen en maten. En dat alles in de meest uiteen lopende tinten
rood. We konden onze ogen niet geloven. De Indianen die hier eeuwen geleden woonden
geloofde dat de pilaren het werk waren van een kwade God en zij noemde de rotsformaties
"red painted faces". Hier zou iedereen eigenlijk verplicht een keer heen moeten. Om te
genieten, en om te bedenken wat voor iets moois de natuur eigenlijk is en dat we daar erg
zuinig op moeten zijn.
Om bij het Zion National Park te kunnen komen moesten we nog een truc uithalen. Het park
bestaat namelijk uit een erg diep dal omgeven door steile en hoge rotsformaties. En om het
voor auto's wat makkelijker te maken om daar te komen is men zo slim geweest om een
tunnel te maken. Er mag maar van één kant tegelijk door gereden worden achter een volgauto
en daardoor mag je er met de fiets niet doorheen. Waarschijnlijk komen hier vaker fietsers,
want toen wij bij de ingang van de tunnel aankwamen liep er gelijk iemand op ons af. Hij
vertelde ons dat we niet door de tunnel mochten fietsen, maar dat hij een pick-up aan zou
houden. Dan konden de fietsen in de bak en mochten we toch door de tunnel. Als we aan de
andere kant kwamen moesten we wel gelijk weer uitstappen, want de afdaling was een
ontzettend mooie. Na 5 minuten zaten we al achter in een auto. Wat betreft de afdaling had de
man ook gelijk. Een waanzinnig uitzicht op het dal en een langzaam slingerende weg naar
beneden. Er was alleen één probleem. Deze weg moesten we ook weer terug, en niets is zo
vervelend als een berg af te dalen terwijl je weet dat je er een paar dagen later ook weer
tegenop moet.
Nadat we een dag door Zion gewandeld en gefietst hadden moesten we weer verder. Ook de
terugweg door de tunnel verliep goed. We zaten bij twee oude mannetjes achter in de auto.
Omdat er voor vandaag een lange etappe op het programma stond besloten we om een stukje
in de auto te blijven zitten. Hier waren we toch al geweest en de dag zou al lang genoeg
worden. Op een T-splitsing zijn we uitgestapt. De auto ging naar rechts en wij naar links.
Blijkbaar zaten we op een plateau, want de weg ging kilometers lang naar beneden. Heel
geleidelijk. Dat gaat goed dachten we. Het was ondertussen al middag geworden en de
temperatuur liep al naar de 40 graden. Aan dit dalen moet toch ooit een eind komen, dachten
we nog. En dat deed het ook. Eerst werd de weg vlak, maar later ging het vals plat omhoog.
We gingen steeds langzamer fietsen en het werd ook nog steeds warmer. Doordat je bijna niet
ziet dat de weg omhoog gaat, is het erg frustrerend om zo te moeten zwoegen om vooruit te
komen. Een trucje om te zien dat de weg toch omhoog gaat is achterom kijken, dan zie je
namelijk dat de weg omlaag loopt. Op het eind moesten we ook nog een stuk steil klimmen.
We dachten dat we het nooit zouden halen. Eenmaal boven gekomen waren er weer bomen en
was het niet meer zo heel erg warm. Op een afstand van 50 kilometer hebben we 6½ liter water
gedronken en een blikje cola.
De camping waar we gingen overnachten was er één van het soort natuurcamping. Dat houdt
in dat er geen douches zijn, en de w.c. is een houten hokje met daarin een ronde ton. Onder
het hokje is de grond een paar meter afgegraven en daar doet iedereen zijn behoefte. Het is dus
zaak om niet in de ton te kijken en lang je adem in te houden. Mijn favoriete toilet was dan
ook onderweg, achter een boom(pje).
De volgende dag was het precies hetzelfde scenario. Eerst weer het plateau af wat erg goed
gaat. Tegen de tijd dat het zwaar wordt is het zo warm geworden dat alle kracht uit je lichaam
vloeit. Op dit stuk van de route is er ook bijna geen bewoning dus even ergens rustig gaan
zitten kan je ook niet. Nadat we al weer een paar uur aan het zwoegen waren stopte er een auto
naast me. Er zaten twee vrouwen in en die vroegen of dat meisje wat een paar kilometer terug
aan het lopen was bij mij hoorde. Ik zei ja. Bij het horen van de woorden 'een paar kilometer
terug' en 'lopen' schrok ik me rot. Ik keerde gelijk om en ging als een speer terug. Wat was ik
stom geweest om haar uit het zicht te verliezen. Misschien was er wel wat ernstig gebeurd. Dit
zou me niet meer overkomen. Voortaan zou ik dichtbij haar blijven rijden. De paar kilometer
viel gelukkig mee. Het was hooguit een paar honderd meter, maar ze was wel aan het lopen. Ze
was helemaal uitgeput. Ik zei dat lopen met de fiets ook geen zin had, want dat is nog
zwaarder dan fietsen met de fiets. Nadat we even hadden uitgerust en wat gegeten hadden
konden we weer voorzichtig verder.
Met veel pijn en moeite kwamen we bij een nederzetting van de oorspronkelijke bewoners van
Amerika: de Indianen. Zij zitten nu bij elkaar in reservaten op het meest onvruchtbare land wat
er is. Bij een huis stond een blikjesautomaat. We snakten naar een koude cola, maar we
hadden alleen geen quarters die in het apparaat moesten. Dan maar even aankloppen bij het
huis waar de automaat voor stond. Een verbaasd kijkende man deed open. Waarschijnlijk
staan er niet elke dag twee fietsers uit Nederland voor zijn deur die om wisselgeld vragen. De
man was erg vriendelijk. Hij bood ons zelfs een stuk indianenbrood aan. Het was erg aardig
bedoeld, maar het brood was zo droog dat het bijna niet weg te krijgen was. Ik moest nog
maar een blikje drinken. We mochten ook de tent achter zijn huis opzetten, omdat er verderop
langs de weg niets meer was waar je veilig kon gaan staan. 's Avonds nodigde hij ons nog uit
bij hem thuis. Daar konden we even wassen en wat drinken. Zijn kinderen waren Streetfighter
aan het spelen op de Nintendo.
De volgende dag heeft hij ons een stuk op weg gebracht met zijn pick-up. Achteraf viel de
route wel mee, maar het was toch wel lekker om na een paar loodzware dagen even rustig op
gang te komen.
Het begon alweer warm te worden. Ik was erg bang dat het net zo'n zware dag zou worden als
gisteren. Bij Cameron hebben we naar huis gebeld om te vertellen dat alles goed ging. Nog
even wat gegeten en op weg naar de Grote Scheur. Als je in Amerika bent is het wel een
verplichting om hier heen te gaan. Je bent ook niet echt in Parijs geweest als je de Eiffeltoren
niet hebt gezien. We reden de weg op en sloegen rechts af. De weg ging weer heel stilletjes
omhoog. Aan de kant van de weg stonden borden met teksten als: "Nice Indians ahead". We
waren benieuwd wat dat betekende. Werden we zo opgewacht en moesten we eerst de
vredespijp roken? Het viel allemaal wel mee. Er stonden gewoon wat kraampjes waar de lokale
bevolking hun zelfgemaakte sieraden verkocht. Zo konden ze toch een beetje geld verdienen.
Achter een berg verscheen ondertussen een klein wolkje. Steeds als ik even niet naar het
wolkje keek werd het snel groter. Ik dacht nog: "Oh, een lekker wolkje voor de zon, dat kan
geen kwaad". Maar het wolkje was duidelijk niet van plan om alleen voor de zon te gaan
hangen. Het wilde meer. En al snel viel de eerste druppel. Daar bleef het ook niet bij. Even
later viel het hemelwater met bakken tegelijk op ons neer. Snel de fiets aan de kant en schuilen
bij één van de kraampjes. Een beetje belangstellend hebben we rondgelopen tot het droog
werd. Net toen we op de fiets wilden stappen begon het weer te hozen. Het leek wel of het
wolkje er plezier in had om met ons te spelen. Op deze manier zouden we nooit bij d Grand
Canyon komen. Konden we thuis alleen vertellen hoe mooi de kettinkjes waren. Dus regenjas
aan, blik op oneindig en net doen of het leuk is om door de plensregen te fietsen. Veel van de
omgeving zie je niet op deze manier. Je kijkt alleen naar de weg en denkt aan de warme
douche die je bij aankomst denkt te gaan nemen. Na twee uur trappen kwamen we bij de
ingang van het park. Vlak daarna was de campground. Er stond alleen een bordje "full" bij, en
de volgende campground was nog eens 40 kilometer verderop. Daar hadden we dus geen zin
in, en op deze plek zou ook het mooiste uitkijkpunt zijn. Toch de campground op gereden,
nog steeds in de hoosregen. Er bleek inderdaad geen plekje te zijn. Dat bordje had dus niet
gelogen. We hadden dus een probleem. Maar dat was snel opgelost. De plekjes waren vrij
groot. Daar konden makkelijk twee tenten op staan. Aan een stel jongens gevraagd die hun
tentje aan het opzettenwaren of wij er ook bij mochten. Dat vonden ze geen probleem. Dus in
noodvaart de tent weer opgezet. Helaas bleek er op de campground geen douche te zijn. Dat
was even een tegenvaller. Maar we stonden wel vlak bij het bekendste natuurwonder op de
aarde.
De volgende dag konden we dit natuurwonder eindelijk eens gaan bekijken. De zon straalde ons al tegemoet. Bij het uitkijkpunt was het al een drukte van belang. Veel dagjesmensen die even een glimp opvangen van de Canyon en daarna weer snel wegreden op naar de volgende toeristische attractie. De enige manier om hier te genieten is een rustig plekje zoeken en daar heel lang om je heen gaan kijken. Het is niet te geloven wat je ziet. Zo groot en mooi. En dan te bedenken dat de schepper van dit alles een rivier is, de Colorado rivier, die zo diep is doorgesleten in de aardkorst dat je hem bijna niet meer kan zien. Hier bedenk je ook dat de hele mensheid maar relatief is. De natuur is hier al miljoenen jaren bezig terwijl wij er in een paar jaar een geweldige puinhoop van gemaakt hebben. Daar word je natuurlijk wel een beetje somber van.
Zouden mijn kinderen hier ook nog van kunnen genieten of mogen zij allen nog
maar de foto's zien, al dan niet in 3D.
De zonsondergang is denk ik het mooiste tijdstip om een foto te maken. En met mij dachten
nog een tiental mensen dat. Met iedere tel dat de zon lager kwam veranderde de kleuren van
het gesteente. Doordat ook de schaduwen steeds langer werden leek de Canyon wel tot leven
te komen. Alsof er een startschot werd gegeven knipt iedereen een foto op het moment dat de
zon nog net te zien was. Ik ook.
Bij... gebeurde er iets wat heel vervelend af had kunnen lopen als we niet op de fiets, maar met
een auto waren geweest. We hadden een jeugdherberg gevonden en onze spullen daar
neergezet. We zouden even op een bankje voor de supermarkt zitten. Komt er een jongen
naast ons zitten. Hij vertelt ons dat hij Indiaan is, en dat zijn broer, die dan net komt aanlopen,
een medicijnman is. Hij vroeg of wij wel een geheim wilden zien. Alleen zij wisten ervan. Het
was een grot waar allemaal slangen zaten. Die leek ons wel interessant, een slang hadden we
nog nooit gezien. Dus we liepen met ze mee naar het parkeerterrein. Daar aangekomen vroeg
hij waar onze auto stond, want het was wel een stukje rijden. Toen we vertelden dat we geen
auto hadden en dat we op de fiets aan het rondtrekken waren liep de broer al weg. De andere
jongen begon toen een zielig verhaal op te hangen over hoe arm ze waren en vroeg toen om
een dollar. Die hebben we gegeven in de hoop dat we dan van hem af zouden zijn. Dat lukte.
Even later bedachten we ons wat er had kunnen gebeuren als we wel met de auto waren
geweest en ze ons hadden meegenomen. Het was natuurlijk vrij naïef van ons om te bedenken
dat er een grot met slangen zou zijn. Als die er al was geweest was het wel een grote
toeristische attractie, waar vele bussen heen gingen.
Weer een wijze les rijker trokken we verder door het land van de onbegrensde mogelijkheden.
Op zoek naar avonturen die ik late aan mijn kinderen zou kunnen vertellen. We hoefden niet
lang te wachten. Vlak bij de Monument Valley kreeg mijn vriendin een lekke band. Een spijker
was er dwars doorheen gegaan. Even verderop was een dorpje en daar zijn we heen gelopen.
Bij het benzinestation heb ik de band verwisseld. We hadden ondertussen niet zo veel zin
meer om nog verder te fietsen, dus mijn vriendin vroeg of we de tent achter het station
mochten zetten. Het was er toch niet zo druk. Dat was geen probleem.
Vanuit de verte hoorden we steeds gejoel. We vroegen ons af wat dat zou zijn en gingen even
kijken. Er bleek een rodeo aan de gang te zijn. Mensen moesten op een paard zo snel mogelijk
een parcours afleggen. Om het niet al te makkelijk te makken zaten er vrij scherpe bochten in.
De paarden waren blijkbaar heel wat gewend want in volle vaart gingen ze op de bochten af
waar hun berijder aan de teugels trok en het paard zo de bocht om gleed. We hebben hier een
tijdje gezeten om dit spektakel goed te zien. We hadden toch niets anders te doen.
Midden in de nacht hoorde ik opeens een getik op de tent, en een geritsel. Ik dacht dat het een
wilde hond was, maar die kan volgens mij nog niet giechelen. Hier waren vandalen aan het
werk die ons met steentjes aan het bekogelen waren. Zolang het geen grote stenen waren vond
ik het niet zo erg. Niet leuk natuurlijk, maar om nu de tent uit te gaan en achter de kinderen
aan te hollen leek me ook geen goed idee. En dan hadden ze er nog een attractie bij. Ik bleef
dus stil in de tent liggen en het hield vanzelf op. Bij het opbreken van de tent bleek er een
scheur in te zitten. Bij het benzinestation hebben we een isolatieplakband gekocht om de
scheur mee dicht te plakken. Het tweede litteken op de tent waar een verhaal bij hoort.
Het beeld dat een hoop mensen hebben van Monument Valley klopt aardig. Een grote
uitgestrekte droge vlakte met daarin hoge rotsformaties die de horizon domineren. Hier zijn de
films met John Wayne opgenomen, en we verwachten dan ook ieder moment een aanval van
wilde indianen. Ook een stukje van de film Thelma & Louise is hier opgenomen. Op een
gegeven moment kijken we achterom en zien we de weg lopen die gebruikt is voor de
voorkant van de video. Wij dus stoppen en een foto maken zodat we kunnen bewijzen dat we
er ook geweest zijn. Het is hier trouwens erg rustig. Af en toe komt er een auto langs, terwijl
dit toch één van de mooiste stukjes land is wat we tot nu toe zijn tegengekomen. Ons hoort u
niet klagen.
Langzaam verlaten we het warme zuidwesten van Amerika en gaan we meer naar een
bergachtig gebied. De Rocky Mountains. De droge vlaktes worden ingeruild voor beboste
bergen en ook de temperatuur zakt een flink aantal graden. De weg loopt geleidelijk langs de
bergen. Af en toe een beetje omhoog en dan weer naar beneden. Nog niet echt steil. Totdat we
in de buurt komen van... daar is de Wolf Creek Pas. Al een paar dagen horen we van
verschillende mensen dat die erg steil is en dat we het vreselijk moeilijk gaan krijgen om daar
overheen te komen. Iemand vroeg zelfs of we het in één dag gingen rijden. Wat een gezellig
vooruitzicht. We lieten de moed niet zakken en reden geconcentreerd op de pas af. Ook dit
schaapje zouden we wel wassen. Niets kan ons meer tegenhouden.
De beklimming ging erg moeizaam. Hij was inderdaad steil en het was koud. Al na twee
kilometer moest ik van de fiets af om op adem te komen. Echt soepel ging het niet. Mijn
vriendin had er minder moeite mee en zij reed dan ook door. Mezelf afvragend waarom we
met deze martelgang bezig waren ging ik toch weer verder. Om de twee kilometer moest ik
even van de fiets af. Vandaag hing het niet zoals ik graag gewild had. Dat kan wel eens
gebeuren, en meestal is het niet op een rustdag, maar zoals nu op een klim dag. Uiteindelijk
ben ik toch boven gekomen waar mijn vriendin stond te praten met een man op een fiets. Het
was al een wat oudere man. Hij vertelde dat hij vanuit Seattle naar Los Angeles fietste om daar
zijn zoon te bezoeken. Hij had deze weg genomen omdat hij dacht dat er niet zoveel bergen
waren. Dat viel toch een beetje tegen. Ons met groot respect voor hem achterlatend ging hij
weer verder. Dit was mijn toekomst ideaal. Rustig een beetje rondfietsen en wat van het land
zien. Met een warm gevoel van binnen reden we de afdaling tegemoet. Ook weer een voordeel
van fietsen. Omhoog gaat het niet altijd even makkelijk, maar wanneer je naar beneden gaat
ben je dat alweer vergeten.
Boven op een pas van ruim 3400 meter stopten we om te gaan lunchen. Na een paar broodjes stopte er een auto. Daar kwamen vier mensen uit die niet gekleed waren om op survival te gaan. Hoge hakken voor de vrouwen en een overhemd voor de mannen. Een vrouw zag ons zitten met de fietsen en vroeg waar we vandaan kwamen.
"Uit Nederland" zeiden wij.
"Dat is toch dat land met die hoge bergen"? Vroeg zei. Waarop haar man zei:"in Nederland zijn helemaal geen bergen. Dat land ligt onder zeeniveau en is omringd door dijken. Ik zou daar nooit durven wonen. Veel te gevaarlijk". Had de vrouw weer even wat geleerd boven op de berg.
Doordat ze last begon te krijgen van de ijle lucht gingen ze snel weer verder.
In Crawford hadden we een mooi plekje gevonden om te overnachten. Een kleine, rustige
camping aan een meer met een mooi uitzicht op de bergen. Om hier extra van te gaan genieten
zouden we ook een rustdag gaan houden. Veel hebben we niet kunnen genieten, maar rusten
des te meer. Het regende en onweerde de gehele dag en om dan aan het meertje te gaan zitten
om naar de bergen te kijken zagen we niet zo zitten. We hebben de dag in de tent
doorgebracht.
De volgende dag word ik al vroeg wakker van een enorm geraas. Nog een beetje suf van de slaap denk ik dat er een wervelwind aankomt om ons met tent en al mee de lucht in te slepen net als in de Wizard of Oz. Het geraas werd harder en harder. We wisten absoluut niet wat te doen om dit goed te laten aflopen. Opeens vielen er met zware klappen harde voorwerpen op de tent. Het was dus geen wervelwind maar een hagelbui. Maar dan geen gewone hagelstenen
maar stenen van 3 à 4 cm. In een flits schoot er door me heen wat ik nu moest doen. De tent
plat gooien omdat anders de stenen dwars door het doek gaan. Tegelijk bedacht ik me dat wij
nog in de tent zaten en dat wij dan die sten op ons hoofd zouden krijgen wat ook geen lolletje
is. Voordat we het beseften was de bui al over en konden we naar buiten om de schade te
bekijken. Dat viel mee. Alles was nog heel. Snel nog foto's maken van de stukken ijs voordat
ze waren gesmolten.
Het letterlijke hoogtepunt van de vakantie was de beklimming van de Independence pas. Bijna
3700 meter hoog. We zaten op een camping vlak bij Aspen aan de voet van de pas. De dag
waarop we deze reus zouden trotseren was het slecht weer. Het regende en om de bergen hing
een grauwe rand van bewolking. Daar hadden we niets aan. Je gaat natuurlijk niet een berg
oprijden om alleen in de wolken te zitten. Je doet het ook voor het uitzicht. We besloten om
nog een dag te wachten.
De volgende dag was het wel een beetje beter, maar nog niet het weer waar we op hadden
gehoopt. De reservedagen waren op, dus we moesten wel op pad. Dat is wel een nadeel als je
een retourticket neemt. De datum waarop je terug moet staat al vast en dan moet je ook in het
vliegtuig zitten, anders kom je in de problemen. Wat mij moreel altijd erg steunt is als ik
andere fietsers tegen kom. Dan heb ik het idee dat we niet de enigste gestoorden zijn die dit
doen. Op dat moment kan ik dan de hele wereld aan en zie ik alles weer zitten, zo ook nu. We
waren op een paar kilometer van de top, en het nadeel daarvan is dat je de top al kunt zien. Die
was nog erg hoog en ver. Geestelijk is dat niet bevorderlijk voor het lichamelijke. Mijn benen
kregen geen zin meer. Opeens kwam daar uit het niets een fietser naar beneden razen. Hij
schreeuwde nog iets van "het is fantastisch". Gelijk had ik weer zin om naar boven te gaan.
Eenmaal boven aangekomen viel het uitzicht tegen. Veel bewolking en tot overmaat van ramp
ging het ook nog sneeuwen. Alles wat ons lichaam een beetje warm kon houden in de afdaling
hebben we aangetrokken. En dat was nog te weinig. Klapperend van de kou kwamen we
beneden in het dorpje. Daar zijn we op zoek gegaan naar een bar om thee te drinken. Om het
te vieren dat we de Independence pas beklommen hadden namen we ook nog een taartje. Het
tafeltje naast ons werd bezet door een jongen van rond de 30 in een beetje verwaarloosde
kleren. Zoals heel vaak gebeurd in Amerika kwamen we met hem in gesprek. Wij vertelden
ons verhaal, welk stuk we aan het fietsen waren en dat we net de pas over gegaan waren.
Hij vertelde dat hij de Continentaal Divide, van Canada tot aan Mexico, aan het lopen was. De Continental Divide is een denkbeeldige lijn over de Rocky Mountains waar het water aan de ene kant naar de Grote Oceaan stroomt en aan de andere kant naar de Atlantische Oceaan. Hij had er al 1700 mile opzitten.
Op het moment dat we om de rekening vroegen zei de bediende dat een oudere man achter
ons die al betaald had. Hij had ons boven op de berg gezien met onze fietsen en dit hadden we
wel verdiend.
Na zes weken fietsen waren we in Denver aangekomen. Toen zijn we naar huis gevlogen waar
we beiden een eigen weg insloegen. Na ruim vier jaar van samen zijn was dit een afgesloten
hoofdstuk.