Mijn website

Home Verhalen Foto's Filmpjes Wereldreis Tips Paklijst Links



Wat bezielt iemand om te gaan fietsen. Door regen en door wind. Over heuvels en door dalen. In voor- en tegenspoed. Iedereen heeft waarschijnlijk zijn eigen redenen, maar die van mij waren de heroïsche verhalen van mijn moeder. Die heeft vroeger ook gefietst. Samen met een vriendin ging ze door Duitsland trappen. Ze vertelde dan vol trots dat ze nog canvas fietstassen hadden die tot op de grond hingen, zo vol zaten ze, terwijl ze in jeugdherbergen bleven slapen. Wat me nog het meest is bijgebleven zijn de verhalen over de bergen die ze moesten trotseren. Ze hadden nog geen versnellingen dus omhoog gingen ze meestal lopen. Naar beneden lieten ze zich gaan als een vallende steen. Als ze erg op dreef raakten haalden ze zelfs auto's in. Wat een held, die moeder van mij. Deze verhalen wil ik dus later ook kunnen vertellen aan mijn kinderen.

Dus de keuze was snel gemaakt toen ik met mijn toenmalige vriendin moest besluiten wat we gingen doen met de zomervakantie. Fietsen, en wel door Duitsland. We moesten alleen nog een einddoel hebben. Met mijn ouders ben ik vrij vaak in Oostenrijk geweest, met de auto, dus het leek mij wel leuk om daar nu heen te gaan fietsen. Het plan was er. Nu alleen de spullen nog. Een fiets, een tent, fietstassen, kookspullen en nog veel meer dingen waar we aan moesten denken. Dat ging een hoop geld kosten wat we niet hadden. De vakantie hebben we maar een jaartje uitgesteld zodat we eerst het geld konden verdienen voor de benodigde materialen.

In het begin van het volgende jaar hadden we genoeg geld om de fiets aan te schaffen. Dus naar de fietsenwinkel. Ik had al een idee welke fiets ik wilde hebben. Het was er een met voor en achter dragers. Dat leek me erg stoer. Dan dacht iedereen dat we wereldfietsers waren. Een uur later stond hij in de tuin. Erg glimmend en helemaal van mij. Het feest kon beginnen. Oostenrijk, here we come!

Het vertrek


Soms hoop je dat alles net zo goed gaat als in je gedachten. Dat je op school alleen maar tienen krijgt; dat je op je werk iedere maand loonsverhoging krijgt, met andere woorden dat het leven erg makkelijk is. In de werkelijkheid kan dat nog wel eens tegen vallen. Zo is dat dus ook met vakanties.

Als je thuis alles een beetje aan het plannen bent raak je nooit de weg kwijt, regent het niet en is er altijd wel een mooie camping te vinden. Zodra je onderweg bent gaat alles anders. Zo ook op onze eerste vakantie.

We gingen met de trein naar Schin op Geul. Dat scheelde in ieder geval een paar dagen door Nederland fietsen. Dat zouden we nog wel een keer doen als we oud waren. Waarom we precies naar Schin op Geul gingen weet ik niet meer. Erg handig was het niet, want we moesten overstappen in Maastricht. Van het eerste gedeelte hadden we ook geen kaart. Ik had wel iets overgetekend uit de atlas, maar dat was ook niet alles. Dus toen we bij Aken aankwamen sloegen we niet rechtsaf, maar gingen we rechtdoor zo het centrum in. Dat was niet zo heel erg prettig. Voor het eerst op de fiets met bepakking, alles nog erg onwennig en dan gelijk een druk stadscentrum in. Het nadeel van een centrum is ook dat je er erg makkelijk in gaat, maar dat je er weer erg moeilijk uitkomt. Zeker als je geen kaart hebt. Gelukkig zijn er altijd wel vriendelijke mensen te vinden om de weg aan te vragen. Dus uiteindelijk zijn we toch wel op de goede weg gekomen.

Het was ondertussen wel al laat geworden. Het regende een beetje en het begon te schemeren en we moesten nog een camping vinden. Op de kaart stond er één. Toen wij daar kwamen was er niets. Er schoot toen een lichtelijk gevoel van paniek mijn maag binnen. Wat moesten we nu doen. Bij een restaurant binnen gevraagd of zij misschien een camping wisten. Nee dus. Om even tot rust te komen gingen we een paar broodjes eten die we hadden meegenomen. Uit het niets kwam er een wielrenner aangereden. Hij stopte om even wat te kletsen. Ik had daar eigenlijk geen zin in, maar toch een beetje vriendelijk geantwoord op zijn vragen van waar komen jullie vandaan en waar gaan jullie heen. Toen hij weer op het punt stond om door te fietsen heb ik hem ook nog maar gevraagd of er misschien een camping in de buurt was. Na lang nadenken bedacht hij er eentje. Een paar kilometer verderop aan de rechterkant van de weg zat een kleintje waar je ook nog kon kamperen. Wat een opluchting voor ons. We slikten snel ons broodje weg en na de fietser te hebben bedankt gingen we op weg. Gelukkig had hij gelijk. Er was een camping. Nu nog de tent opzetten en genieten van de rust.

De eerste heuvels


Ik dacht altijd dat Duitsland vrij vlak was. Dat het alleen in het zuiden een beetje heuvelachtig werd. Dat viel dus best tegen. De pret begon gelijk al. Omdat ik geen ervaring had met langdurige heuvels deed ik net als thuis in de duinen. Dat wil dus zeggen niet terugschakelen en uit het zadel. Dat viel nu dus erg tegen. Het uit het zadel ging niet zo makkelijk met vier tassen aan je fiets. En na een paar honderd meten kreeg ik een erg raar gevoel in mijn benen. Ik hoorde ze gillen: "Wij willen niet meer". Toen bedacht ik me dat ik terug moest schakelen. Maar net voordat ik de hendel overhaalde fluisterde de fietsenmaker in mijn oor: "Niet schakelen als je aan het klimmen bent. Alleen voor de berg mag je schakelen anders kan je ketting stuk gaan". Als ik ergens wel geen zin in had was het wel een kapotte ketting, want erg handig ben ik niet. Dus toch maar door ploeteren tot boven.

Bovenaan gekomen bedacht ik me dat we met zijn tweeën op vakantie waren dus ik gooi eens een blik achterom. Geen vriendin meer te zien. Ik heb geen zin om terug te rijden, want dan moet ik ook weer omhoog, dus wacht ik maar boven. Na een tijdje komt ze in beeld met een ongezonde kleur rood op haar gezicht en puffend als een stoomlocomotief. Maar ze komt wel boven.

Naar beneden gaat het een stuk makkelijker. Plat op je stuur en gaan. Alleen goed uitkijken voor kuilen en stenen op de weg. Wat een sensatie. Meer dan 60 kilometer per uur op de fiets. Ik wou dat ik alweer thuis was om dat te vertellen.

Wat wel een nadeel was van de afdaling was niet het naar beneden gaan, maar het dorpje wat meestal in het dal lag. Dan moest je ontzettend hard remmen anders vlieg je als een gek het dorp binnen, en daar zullen de bewoners je niet echt dankbaar voor zijn. Na het dorpje ging de weg weer omhoog en waren wij al onze vaart kwijt, zodat we zonder hulp van de zwaartekracht onze spieren mochten spannen om boven te komen. Nadat dit ons een paar keer was overkomen had ik een goed idee voor de Duitse regering. Waarom maken ze niet gewoon een brug over die dorpjes. Dan hoeven wij niet steeds op en neer en hebben zij niet zo veel last van al het verkeer. Waarschijnlijk fietsen hier niet zoveel mensen en vinden ze daarom de ingreep iets te grondig. Maar mocht het er in de toekomst toch van komen dan weet u dat ik er in 1991 al aan gedacht heb.

Eten koken


Net als thuis moet je ook op vakantie eten. Maar omdat er op de camping geen gasaansluiting bij het kampeerplekje zit en een gasstel ook niet op de fiets past moet je een goed alternatief meenemen. Wij hadden dat gedaan in de vorm van een benzinebrander. Een klein leuk dingetje dat als je klaar was met koken zo dichtklapte in een blik. Thuis hadden we wel al geoefend met koken. Het brandertje uitklappen, iets van brandpasta op de brand kop doen, dat aansteken, wachten tot het uitgebrand is en dan het kraantje opendoen en een lucifer er bij houden. Dan kwam er een mooie vlam uit het brandertje, en kon het koken beginnen. Zo ging het thuis. Nu we eenmaal op weg waren moesten we zelf bedenken wat we gingen eten. Ik had wel trek in bloemkool. Dus wij naar de groenteboer om een bloemkool te kopen. Alleen bloemkool is ook niets dus ook maar aardappelen gekocht. Het nadeel daarvan was dat ze die alleen in zakken hadden. Er zat dus niets anders op dan een zak aardappelen en een bloemkool achter op de fiets te laden.

Op de camping aangekomen alles netjes geïnstalleerd. Aardappelen schoongemaakt, bloemkool klein gesneden en de brander aangestoken. Het duurt natuurlijk wel lang voordat het kookt, want het is maar een klein brandertje. Hij maakte trouwens wel een herrie als een laag overvliegende straaljager. Na ongeveer een kwartier kookte het. Dus de brander lager zetten. Maar welke kant moet je dan opdraaien? Eerst naar rechts maar proberen. Shit! De verkeerde kant. Nu is de brander uit. Ik denk bij mezelf: "Wat kan er mis zijn". Misschien heb ik iets niet goed gedaan en probeer het nog een keer, met hetzelfde resultaat. Ik heb geen zin om naar het brandwondencentrum in Beverwijk te worden gevlogen, dus we besluiten maar om broodjes te gaan eten. Ook erg lekker.

Helaas hebben we de hele vakantie door problemen met de brander gehad, zodat we erg veel pizza en brood hebben gegeten.

Tot nu toe hebben we ook een paar vreemde mensen ontmoet. Zo kwamen we na een paar dagen een man tegen, ook op de fiets, die vertelde dat hij naar Praag ging. Dat was allemaal heel mooi, hij had alleen geen kaart bij zich. Hij volgde gewoon de Rijn en op een gegeven moment zou hij links afgaan. Dan moest hij er wel komen. Ik had er bij deze persoon niet veel vertrouwen in dat hij het ooit zou redden, maar hijzelf wel. Zelfs met een goede kaart raken wij nog af en toe de weg kwijt. Voor hem is het natuurlijk een voordeel om zonder kaart te rijden, want als je niet een bepaalde route volgt kan je ook nooit verdwalen. Zolang je maar op je eindpunt uitkomt en de weg die je gereden heb niet uitmaakt. Het zou niet mijn manier van reizen zijn, maar deze persoon was er heel gelukkig mee.

De camping bij... was er een die voornamelijk bestond uit bungalowtenten. We werden hartelijk ontvangen door de campingbaas. De gebruikelijke vragen kwamen weer, waarop we weer antwoordden dat we uit Nederland kwamen en dat we naar Oostenrijk gingen, en dat alles op de fiets. Hij vertelde dat hij aan de gedacht om dat stuk met de auto te rijden al moe werd. Zo zag hij er ook wel uit. Als een volleerde slager ging hij hierna de kuiten van mijn vriendin keuren. Hij moest even voelen of er wel genoeg spieren in zaten. Hij dacht dat ze het nog erg zwaar zou krijgen. Mijn kuiten heeft hij niet gevoeld. Hij zag zo wel dat ik het nooit zou halen met mijn ooievaars kuiten.

's Avonds gingen we in de bar bij de camping eten. De campingbaas bleek ook nog eens de kok te zijn. Toen ik hem vertelde dat ik vegetarisch ben trok hij wit weg. Zonder vlees te eten kon je toch niet leven. Nu zou ik zeker Oostenrijk niet halen. Het zou hem zelfs verbazen als ik de volgende dag nog vertrok. Ik heb lekkere patat gegeten met een salade en mijn vriendin met malse biefstuk.

Oostenrijk


We schoten al aardig op en tot nu toe hadden we alleen maar mooi weer gehad. Het leven was mooi. In de verte zagen we de bergen al. In een jubelstemming reden we verder. Op de laatste dag in Duitsland werd het minder mooi weer. Het begon zelfs te regenen. Gelukkig hadden wij een nieuwe tent en die zou ons wel droog houden. We gingen met een gerust hard slapen. Midden in de nacht werd ik wakker van een harde knal. Het was aan het onweren, en ook niet zo'n klein beetje. De tent schudde als een rietje. Ik dacht even dat hij zo de lucht in zou worden geblazen, maar wij lagen er ook nog in dus dat kon gelukkig niet. Het begon ook nog eens te regenen, maar dan ook echt te regenen. Ik kreeg al visioenen van een geultje om de tent graven zoals mijn vader dat vroeger deed als de tent dreigde te worden overspoeld. Maar ik had weinig zin om nu de tent uit te gaan. Het zou wel meevallen dacht ik bij mezelf. Het noodweer hield gelukkig snel op. Met de zaklamp toch maar even de tent geïnspecteerd op natte plekken. Alles was nog droog op een paar druppeltjes op het tentdoek na. Ik dacht dat dit zo hoorde, dus ik ging weer slapen.

De volgende dag zijn we triomfantelijk de grens over gegaan naar Oostenrijk. We hadden het gehaald en achteraf was het nog wel meegevallen ook. In... zouden we een rustdag houden. Dat hadden we wel verdiend. Tegen de avond begon het alweer te regenen en dat bleef de hele nacht zo doorgaan. De volgende ochtend werden we een beetje klam wakker. Er zaten natte plekken op de slaapzakken en er waren plassen op het grondzeil. Bij nadere inspectie bleek dat de tent zo lek als een mandje was. Het water druppelde gewoon door het doek en vooral op de naden. Wij dus snel alle spullen ingepakt en bij het restaurantje/receptie gaan zitten. Erg blij waren we niet met deze situatie. We waren dan wel in Oostenrijk, maar we moesten ook weer terug en we konden er niet vanuit gaan dat het de rest van de tijd droog zou blijven.



Als we nou in de Sahara zaten was het niet zo'n groot probleem, maar dit zijn namelijk de Alpen en daar wil het ook nog wel eens regenen. Na een paar uur en twee liter thee kwam er een man naar ons toe.
Het bleek een Nederlander te zijn. Hij vroeg wat we al zo lang deden. Nadat we hadden verteld dat onze tent lekte liep hij weer naar zijn caravan. Even later kwam hij weer terug met een groot stuk zeil. Dat konden we wel gebruiken zei hij. Het stuk was net groot genoeg om het slaapgedeelte van de tent te bedekken. Daar konden we dan in ieder geval onze spullen droog houden.

De volgende dag waren we al vrij vroeg in Oetz aangekomen. Daar zijn we op zoek gegaan naar een tentenwinkel. Die was er niet, maar wel een buitensport zaak. Even uitleggen in gebrekkig Duits dat de tent lekte viel ook niet mee. Op een gegeven moment ging er een lampje branden bij de winkelbediende. Hij had wel een oplossing. Twee zelfs. De eerste was een vloeibaar spulletje dat je op de naden moest smeren en het tweede was een tape dat je op de naden moest plakken. Dan zou de tent weer waterdicht zijn. We hadden geen zin om alle naden te plakken, want dat waren er best wel veel dus kozen we voor de vloeistof. De tent helemaal uitgelegd en het werk kon beginnen. Het spul netjes aan de buitenkant op de naden gesmeerd. De tent werd er niet mooier op. Als hij maar waterdicht zou blijven. In de verdere vakantie hebben we geen last meer gehad. Bij thuiskomst zijn we nog wel teruggegaan naar de winkel waar we hem hadden gekocht. De tent is teruggestuurd naar de fabriek waar hij op een professionele manier weer waterdicht is gemaakt. Ze vertelde ons nog wel dat we de volgende keer de vloeistof aan de binnenkant van de tent moesten smeren, want daar hoorde het. Wisten wij veel. Wij dachten de regen komt van de buitenkant, dus daar moeten we het tegenhouden. Maar helaas.

Vanuit Oetz hebben we enkele dagtochten gemaakt. Het voordeel daarvan is dat je niet al je spullen hoeft mee te nemen en dat je ook de tent kan laten staan. Eén van deze tochten ging naar... op 2000 meter hoogte. We begonnen vol goede moed. Het was mooi weer en we hadden er zin in. Het klimmen begon al meteen. We hadden nu al een beetje ervaring in het kiezen van de juiste versnelling en het doseren van onze krachten. Het uitzicht werd steeds mooier totdat we de berg omdraaiden en we niet meer in het dal konden kijken. We reden nu tussen de bomen door met alleen de weg als uitzicht. Het klimmen werd toch zwaar, maar we moesten doorzetten. Je probeert je gedachten een beetje te verzetten zodat je niet alleen aan die berg denkt, met als gevolg dat je gaat dromen over allerlei heroïsche daden zoals het winnen van de Tour de France. Op een gegeven moment dacht ik nog even aan mijn vriendin, maar die was al in geen velden of wegen meer te zien. Die had het vast al opgegeven. De terugweg zou over dezelfde route gaan, dus dan zou ik haar wel weer oppikken en haar vervelen met mijn stoere verhalen.

De weg bleef maar doorgaan. Om de moraal wat op te vijzelen hadden mensen hier een bordje neergezet met het stijgingspercentage: 14%. Wat een ellende. Daar moest ik toch maar even een foto van maken anders gelooft niemand dat ik daar gefietst heb. Met veel kreunen en hijgen ben ik toch nog boven gekomen, waarna de tocht naar beneden kon beginnen. In het begin een beetje voorzichtig, maar later steeds harder en harder naar beneden. Ik had ook een kilometerteller aangeschaft waar de maximumsnelheid in bewaart blijft dus daar hoefde ik niet op te letten. Wat wel vervelend was is dat er een auto voor me reed die niet zo hard ging. Ik rook dus mijn kans. Op een lang recht stuk ging ik er voorbij. Ik dacht nog een blik te kunnen zien vanuit de auto waarvan af te lezen was: "Wat is dit voor idioot". In een flits schoot ook het bord met de 14% voorbij. Hier kon ik het hardst. Dus plat op het stuur en zo gestroomlijnd mogelijk naar beneden. De tranen schoten uit mijn ogen en opeen s kwam er een bocht naar rechts met daarin een brug. Ik wist niet hoe hard ik moest remmen. Ik dacht nog even aan thuis en aan mijn vriendin en hoe leuk het allemaal was geweest. Waarschijnlijk vond mijn engel dat het nog niet leuk genoeg was geweest, want ik bleef met beide wielen op de weg. Wel klopte mijn hart harder dan toen ik omhoog ging. Ik besloot om het nu maar wat rustiger aan te doen. Even verderop lag mijn vriendin lekker in de zon op een grasveldje. Nadat ik haar het verhaal vertelde verklaarde zij me voor gek in plaats van mij als een held te beschouwen (op mijn kilometerteller stond 77 km/u). Samen zijn we erg rustig verder afgedaald naar de camping.

De terugreis


Na vijf weken fietsen hadden we er een beetje genoeg van. Er was niet echt meer een doel om voor te fietsen. We hadden Oostenrijk bereikt en wilden eigenlijk gewoon weer thuis zijn. We besloten om het laatste stukje met de trein te gaan. Vlak bij Koblenz hebben we geïnformeerd bij een station of het kon. Vanaf Koblenz ging er een trein naar Amsterdam. Dat was dus mooi. Alleen de fietsen waren een probleem. Die mochten eigenlijk niet mee de grens over. Dan moesten we voor de grens uitstappen, de grens over fietsen, en dan weer instappen zei de

mevrouw achter het loket. Dat leek ons dus niets, maar we wilden toch naar huis. Dus een kaartje naar Koblenz gekocht en daar op onze trein wachten. Het nadeel van deze trein was dat hij midden in de nacht vertrok. We moesten dus erg lang op onze trein wachten. Na veel heen en weer lopen kwam hij dan toch. Er was alleen een probleem. De trein zat afgeladen vol met jongeren. Dit bleek de trein van Milaan naar Amsterdam te zijn. De conducteur was niet in zijn allerbeste humeur en wij mochten er dan ook niet meer bij met onze fietsen. Alweer een golf van paniek door ons lijf, want hoe kwamen we nu thuis. Na het raadplegen van het spoorboekje bleek dat er over een uur nog een trein naar Amsterdam ging. Hopelijk mochten we daar wel mee. Dit was één van de langste uren die we ons konden voorstellen. Dat bewees ook gelijk weer eens dat tijd relatief is. Als je iets leuks aan het doen bent vliegt het voorbij, maar als je op de trein wacht die je naar huis moet brengen duurt het erg lang. Na een eindeloos durend uur kwam hij dan toch. Deze trein zat ook propvol, maar de conducteur was een stuk vriendelijker. We mochten meer en hij hielp zelfs onze fietsen in laden. Dat er mensen in het berghok lagen te slapen maakte hem niet veel uit. Hij zei gewoon dat ze opzij moesten en plofte onze fietsen er neer. We konden eindelijk weer opgelucht ademhalen. We waren weer op weg naar huis na onze eerste vakantie op de fiets.